Kolgans. De wakende agenten in een
groep Kol- en Grauwe ganzen steken
een kop boven alle andere vogels uit.
De in het verleden in het Zwin uitge
zette oostelijke ondersoort Anser anser
rubirostris is als zodanig nauwelijks
meer herkenbaaar door vermenging
met de westelijke ondersoort A.a.
Riet ganzen
De Rietgans ligt qua grootte tussen
Kolgans en Grauwe gans in. Kop en
hals zijn opvallend donker gekleurd en
steken af tegen de lichtere borst. De
snavel is oranje en afhankelijk van de
ondersoort meer of minder zwart gete
kend. Een ondersoort, de Taiga-
Rietgans, heeft een grotere snavel met
relatief weinig zwart. Deze soort is
zeldzaam in Zeeuws-Vlaanderen. Een
andere ondersoort, de Toendra-riet
gans arriveert eind november in
Zeeuws-Vlaanderen.
Het hoogtepunt wordt bereikt als in de
maand december tot 1600 ex. over
winteren, waarvan het grootste deel in
West Zeeuws-Vlaanderen.
Kleine Rietgans
De Kleine rietgans is zo'n 4 tol 13 cm.
kleiner dan de Rietgans. Kop en hals
zijn eveneens donker en de snavel is
roze met een duidelijk zwarte tekening
aan de basis. In de vlucht is de lichte
voorvleugel een goed kenmerk (zoals
bij de Grauwe gans). De Kleine riet
gans overwintert af en toe en meestal
kort in Zeeuws-Vlaanderen. Doortrek
over het Zeeuwsvlaamse vindt jaar
lijks plaats. Een belangrijk deel van de
populatie Kleine rietganzen overwin
tert in de omgeving van het Belgische
Dam me.
Ganzen observeren
Als je groepen ganzen observeert, kun
je binnen zo'n groep vaak subgroepen
waarnemen. Ganzen hebben de nei
ging zich tijdens trek- en overwinte
ringsperioden in groepsverband op te
houden. Zo kun je bijvoorbeeld groep
jes onvolwassen ganzen bij elkaar
zien; ze zijn hun ouders op een of
andere wijze kwijtgeraakt. Er zijn ook
gepaarde volwassen vogels die min of
meer clusteren. Verder heb je families
van vader, moeder en 1 of meer jonge
vogels. Opvallend is ook dat met name
groepjes onvolwassen vogels vaak aan
de rand van een groep ganzen foerage-
ren, waar het dus relatief onveilig is;
zij worden hiertoe door volwassen
vogels gedwongen. Toch zitten niet
alle jonge vogels aan de rand. Bij het
tellen van de onvolwassen vogels mag
je je dan ook niet beperken tot de rand.
Slaap- en foerageerplaatsen.
Vanuit de omringende foerageergebie-
den groeperen de ganzen zich op de
slaapplaatsen. De slaapplaatsen wor
den voor zonsopgang verlaten.
Belangrijke slaapplaatsen zijn de
Hooge Platen en Saeftinghe. De eerste
wordt met name bezocht door
Rietganzen.
nachtende aantallen een spectaculair
verschijnsel. We verzamelen om 8.30
uur bij het Gemaaltje van Nummer
Eén.
Bronvermelding:
- Ganzen in onze delta, R. Remmerts,
De Steltkluut, dec. 1993
- Ruimte voor Ganzen, Nota over het
ganzenbeleid, SDU 1990
- Kaartjes, C.M. Berrevoets,
Rijksinstituut voor Kust en Zee,
Middelburg gebaseerd op
- Telgegevens van maandelijkse tel
lingen door de Vogelwerkgroep van
't Duumpje, gecoördineerd door
A.R.F. Bun.
Om te foerageren zwermen
de Kol- en Rietganzen ver
uit. Vanuit Saeftinghe gaan
ze bijvoorbeeld 'op pad'
naar Zuid-Beveland, de
westelijke Schelde-oevers
in België en voor wat
betreft Zeeuws-Vlaanderen
komen ze globaal tot aan
het Kanaal van Gent naar
Temeuzen.
De Grauwe ganzen blijven
in het algemeen wat dichter
bij de slaapplaatsen.
Overdag vinden ook vluch
ten plaats van het ene naar
het andere foerageergebied.
Als het droog weer is of als
het voedsel onvoldoende
vocht bevat, worden zelfs
vluchten uitgevoerd naar
waterrijke gebieden. In
plassen en sloten wordt dan
massaal gedronken of van
een bad genoten.
Excursie
Indien U iets meer van gan
zen wilt zien, bent U wel
kom op de traditionele gan-
zenexcursie op zondag 18
januari 1995. Als de zon
opkomt, gaan de op de
Hooge Platen overnachten
de ganzen massaal op de
wieken om in het binnen
land voedsel te gaan zoe
ken. Gezien de hier over
Kolgans
13