genomen wederopbouw na de oorlogs
jaren. Vanuit dat perspectief was het
in die tijd begrijpelijk, dat het land op
landbouwgebied zelfvoorzienend
wilde worden. Met het algemeen aan
vaarde hoofddoel in de hand konden
de hiervoor benodigde middelen en
voorzieningen in die tijd vrijwel zon
der tegengas van natuur of landschap
worden gerealiseerd. In een kort aantal
jaren en met het alom bekende tempo
van mechanisa tie leidde dit evenwel
tot een situatie waarin Nederland niet
alleen het eigen volk kon voeden,
maar haar produktie- overschotten,
het grootste gedeelte van haar agrari
sche produktie, over de gehele wereld
exporteerde. En ondertussen was een
groot deel van het landje, zelfs de
meest marginale gronden die overi
gens meestal de hoogste natuurwaar
den hebben, in een akker veranderd.
Problemen rezen echter in de tachtiger
jaren. Er manifesteerde zich een prijs
politiek: druk op de prijzen, leidend
tot inkomensproblemen en derhalve
gebrek aan opvolgers aan de land-
bouwkant. Daarnaast ontstond er een
breder maatschappelijk besef aangaan
de de waarden in het buitengebied; dit
resulteer de onlangs in de vaststelling
van een Ecologische Hoofdstructuur.
Een dergelijke ommezwaai in visie
deed op termijn de agrarisch gerichte
Ruilverkaveling veranderen in een
breder georiënteerde Landinrichting
(en voor de kust zelfs in
Herinrichting).
De "handreiking" vanuit de landbouw
in het plan Aardenburg is door
Wijffels omschreven als het zoeken
naar een gewenst evenwicht tussen de
genoemde overschotten en de margi
nale landbouwgebieden. Daarbij is een
duidelijke zonering nodig, zodat iede
re functie in het eigen gebiedje de
eigen spelregels kan toepassen. Indien
er dan toch randconflicten dreigen,
wordt inschikkelijkheid verlangd van
natuurbeheerders om bijv. in over-
hoekjes de moderne landbouw niet
teveel tegen te werken. Daarnaast die
nen de kosten voor de "andere" functie
(natuur) toegedeeld te worden bij die
functie, zodat duidelijk moet zijn, dat
gratis meerijden op de boerenkar niet
aan de orde is. Een uitzondering voor
het meerijden wordt gemaakt, daar
waar het voor agrariërs goed mogelijk
is om een deel van hun tijd (maar dan
tegen betaling) mee te helpen aan het
onderhouden van cultuur- en natuur
grond.
Natuur.
De natuurvisie, verwoord door Rob
van Westrienen, noemt als essentie in
het plan het verhogen van het polder-
waterpeil. Mede hierdoor kan er
gewerkt worden aan het veiligstellen
van een oppervlakte samenhangend
natuurgebied ter grootte van 250 ha.
Er worden aanbevelingen gedaan voor
een aantal specifieke zaken in het plan
aangaande de diverse watersystemen.
Voor de verbinding van de diverse
natte structuren wordt aan uitge breide
toepassing van natuurvriendelijke
oevers gedacht. Daarnaast wordt ook
aandacht gevraagd voor het zandge
bied, waar de populatie van de boom
kikker een belangrijk deel van het
geheel dient uit te maken.
Voor de toegankelijkheid van het
gebied worden voorstellen gelanceerd
aangaande gedeeltelijke afsluiting van
wegen voor het motorverkeer.
Bovendien wordt gedacht aan een
zonering van het recreatieve medege
bruik, dit ten dienste van de natuur
functie. Op het gebied van het "con
tact" met de andere hoofdfunctie land
bouw in het plan komen er toch ook in
zijn visie een aantal randverschijnse
len naar voren. Zo wordt als mening,
verkondigd, dat de in het gebied te
handhaven landbouw zou moeten
bestaan uit de duurzame vorm, tenein
de geen expliciet hoog beslag te leg
gen op middelen en energie. Daarnaast
wordt een sterk pleidooi gehouden
voor de kleine natuurelementen, die
ook een direct contact met "buurman"
landbouw hebben. De hierbij beleden
afkeer van de roze invasie, is de laatste
maanden door diverse personen nog
eens dunnetjes overgedaan
Waterbeheer.
Wanneer de aanpassing van het water
peil inderdaad de motor achter de
invulling van de waarden in het plan
gebied is, is het historisch perspectief,
zoals dit door Jaap Boekhout wordt
verwoord, zeer op z'n plaats. De
schrijver beschrijft de lange voorge
schiedenis voorafgaand aan de instel
ling van dergelijke maatregelen. Een
goed lezer kan daaruit reeds een deel
der toekomstige mogelijkheden, maar
ook der onmogelijkheden destilleren.
De basis in dit gebied wordt gevormd
door het Plusteken dekzand in het
gebied van Aardenburg, waarvoor bij
de uitwerking van het waterbeheer-
singsplan het huidige peil is gekozen
om redenen van zowel minimale
depressie van de opbrengst als mini
male produktiekosten. Mede als
gevolg van deze keuze is een groot
aantal stuwen in bedrijf. Ook wordt
aangehaald, dat de omzetting van mar
ginale weilanden in bouwland een
meer dan gemiddelde aanspraak op de
mogelijkheden van het peilbeheer
heeft gedaan.