DE NATUUR IN EN DIJ HET WATER ONTDEKT DOOR GROEP 8 VAN DE AT. DAVOACHOOL De drinkput aan de Noordelijke Brugsevaart Wij moesten beginnen met te zoeken naar een biotoop waarover wij het zouden hebben. Nicole kwam op het idee het over een drinkput te doen, toen zij een wandeling maakte door de polder. Daarna hebben wij een afspraak gemaakt met Awi de Zwart, die veel verstand heeft van de natuur hier in de buurt. Samen met hem zijn we toen naar onze drinkput geweest. Awi heeft er ons heel veel over verteld. De drinkput waar wij het over doen is een drinkput voor paarden, koeien en schapen. Deze drinkput ligt aan de dijk, de Noordelijke Brugsevaart. Op de plattegrond ziet u waar dat is. De put ligt onder aan de dijk, tegen een sloot aan en in een weiland. In de regentijd staat er ongeveer 1,5 me ter water in. In de zomer maar 0,5 a 1 meter. We hebben gehoord dat de put ongeveer 80 jaar oud is en al die tijd is gebruikt als drinkput. De dijk schijnt een paar honderd jaar oud te zijn. Het water in de put is een heel klein beetje vervuild door wat kunstmest dat in de wei wordt gestrooid door de boer. Dat konden we zien aan het vele alg. Dat lijkt op snot. In het water groeit heel veel kroos en sterrekroos. Ook groeit er riet, waterranonkel en watermunt. In het water leven veel dieren, zoals de geelgerande watertor, de watervlo, de bruine kikker, de gewone pad en de kleine watersalamander. Toen wij daar waren, hebben we die helaas niet kunnen zien. Dichtbij het water groeien ook veel planten. We hebben daar knotwilgen, zuring, hondsdraf en een wilde roos, meidoom, bramen, populieren, koolzaad, brandnetel, kleefkruid en paddestoelen gezien. Rond de drinkput leven ook veel dieren. We zagen de holen van de zwarte en bruine rat, het nestje van een waterhoen en het holletje van een muis. Ook hebben we wilde eenden en een slobeend gezien. Verder vonden we afgekloven houtduiven, die waarschijnlijk door een torenvalk of een steenuil zijn gevangen. Ook hebben we een eendeëi gevonden dat was leeg gezogen door een hermelijn of bunzing. Aan sporen in de blubber zagen we dat er fazanten, kievitten en waterhoenders leven. Verder hoorden we dat er ook patrijzen, meerkoeten, grutto's, graspiepers en gele kwikstaarten leven. Van Awi hebben we gehoord dat er in de zomer ook veel vlinders zijn. Dat zijn: koolwitjes, dagpauwogen en atalanta's. We zagen dat er ook veel huisjesslakken leven en aan de molshopen zagen we dat er ook mollen leven. Nicole en Sabine OST£N- MIJN EIGEN BIOTOOP Ik heb een eigen biotoop. Een plekje wat nog helemaal van de natuur is. Het is vlakbij Groede, circa 2 km er vandaan. Het heet de Nieuwkerkse kreek. Het is een mooi plekje. Vooral als je van rust houdt en van de natuur. Er staan mooie knotwilgen langs de kreek. Dit was iets over mijn eigen Biotoop, die 7 km lang en 6 m breed is. De planten die er zijn. De waterplanten: Er groeit alleen maar kroos en waterlelie's. De volle gronds planten paardebloemen, kleefkruid, lepeltjeskruid, brandnetels en boterbloemen. Er groeien ook een paar struiken. De vogels en insecten. Er nestelen niet veel vogels. Een eend en een kiekendief hebben knap gebouwde nesten. Insecten: Er kruipt van en daar zie je een een bij langs, vlak langs alles rond: mieren larven, torren, slakken en watervlooien. Hier zoet-watergamaal en wat visjes. Zo nu en dan zoemt er Je kan de meeste dieren vinden in een holle knotwilg, het water. Je ziet op de achtergrond koeien rondlopen. Gerard Bouhuizen.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1994 | | pagina 22