w
Het studiegebied Meetjeslandse kreken.
moge duidelijk zijn dat, als we het
beleid ook uitgevoerd willen zien, alle
betrokken beleidsinstanties aan weers
zijden van de grens het plan dienen te
onderschrijven.
Knelpunten en reeds
aangedragen oplossingen
1De waterkwaliteit
Aan Vlaamse kant wordt de 'algemene
milieukwaliteit" sterk negatief bepaald
door de waterkwaliteit, die weer sterk
beïnvloed wordt door het in België
lozen van ongezuiverd afvalwater.
Hierdoor gaan de natuurwaarden in
het krekengebied nog steeds achteruit.
Bovendien komt het vervuilde water
via kreken en waterlopen Nederland
binnen.
In deze gevallen wordt er bij de
bevoegde instanties op aangedrongen
deze kwetsbare plaatsen prioriteit te
geven in de aanpak.
2. Het beheer van de
watersystemen
De (Nederlandse) Waterschappen en
(Belgische) Polderbesturen dragen van
oudsher zorg voor een evenwichtige
waterstand in het zeekleigebied.
Tussen beide bestaan heel wat ver
schillen in zowel bestuursstructuur,
takenpakket als de wijze waarop wer
ken worden uitgevoerd.
Door het opzetten van een overlegplat
form tussen beide organen hoopt men
een betere peilafstemming te bereiken
o.a. met behulp van een gestructureerd
systematisch peilregistratiemeetnet.
Het overleg is ook bedoeld om een
betere kennis te verkrijgen van het
gedrag en de reacties van watersyste
men. Deze kennis is immers noodza
kelijk voor een efficiënte aanpak van
problemen als verdroging, eutrofiëring
(d.w.z. vergroting van de voedselrijk-
dom), en verzilting. Tijdens het perio
diek overleg wordt ook veel andere
informatie uitgewisseld en er zijn
bovendien al enige gemeenschappelij
ke proefprojecten uit voortgekomen,
waaronder een project 'natuurvriende
lijke oevers' aan de Hollandersgat-
kreek; een samenwerking tussen Wa
terschap 'Het Vrije van Sluis' en
Polderschap 'De Generale Vrije Pol
der'.
3. Goed 'kaart'materiaal
Om juiste besluiten te kunnen nemen
en zo te zorgen dat het landschap een
goede, boeiende en vertrouwde woon
omgeving blijft, is o.a. een goed beeld
van de verscheidenheid in landschaps
typen noodzakelijk. Hiertoe draagt een
grensoverschrijdende landschappen-
kaart bij, waarin kennis opgeslagen is
betreffende landschapstypen met hun
specifieke kwaliteiten en kwetsbaarhe
den. Hierbij spelen grondsoort, tradi
tioneel grondgebruik, begroeiing,
schaal en verkaveling een belangrijke
rol. Al deze elementen hangen ook
nauw samen met de ontstaansgeschie
denis. Van deze geschiedenis getuigen
ook nog andere elementen in het land
schap, eveneens waard om opgespoord
en vastgelegd te worden, maar dan op
een historische relictenkaart. Men treft
hier oude fortificaties, dijken, kreken,
middeleeuwse wegen, kasteelterreinen
aan, naast archeologische sites, die aan
de oppervlakte niet of nauwelijks meer
zichtbaar zijn, maar onder de grond
allerlei informatie kunnen bevatten.
Het is dan ook de bedoeling dat bij
eventuele nieuwe ontwikkelingen, zo
als landinrichtingsprojecten, rekening
gehouden wordt met de zojuist
geschetste karakteristieke eigenschap
pen van de streek.
Voor het gebied ten westen van het
kanaal Gent-Terneuzen zijn deze twee
kaarten intussen gereedgekomen; voor
dit gebied waren de meeste gegevens
reeds voorhanden. Tevens ligt er het
nader uit te werken studiegebied
'Meetjeslandse kreken', waarvoor een
gebiedsvisie wordt opgesteld. Om
deze redenen wilde men hier snel
beschikken over de landschapsgege-
vens.
Het is de bedoeling dat het land-
schapsonderzoek in de volgende fase
wordt voltooid voor het gehele kre
kengebied.
4. Koppeling van de Ecologische en
Groene Hoofdstructuur
Naast de bovenstaande aspecten van
het landschap is het ook van belang
om te weten in welke mate het
'natuurlijk netwerk' kan worden be
schermd. Via een afstemming van
twee bestaande overheidsplannen, de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
(onderdeel uitmakend van het lande
lijk Natuur Beleids Plan, NBP) in Zee
land en de Groene Hoofdstructuur
(GHS) in Vlaanderen, wil men waar
devolle natuurgebieden van het gehele
krekengebied in kaart brengen. EHS
en GHS hebben dezelfde doelstelling:
het veiligstellen en vergroten van
natuurgebieden in hun onderlinge
samenhang. Het grote verschil tussen
beide plannen is dat in Zeeland de
ecologische hoofdstructuur al vastge
steld is en de middelen tot uitvoering
ervan aanwezig zijn. In Vlaanderen is
het nog een concept dat op uitvoering
wacht.
15