^Z€&s 0 0 w&t wzl&e cwfel &et? Zie ik er niet netjes uit met mijn zwar te stropdas Ik ben een keurig ventje Soms hang ik op mijn kop aan een vetbol. Maak je voor mij ook eens een vetbol? Mij noemen ze koolmees. In de winter draag ik een stippelpak. Hel lijken net kleine sneeuwvlokjes. Ik kan reuzegoed vechten als het om een korstje gaat. Spreeuw is mijn naam. Vind je mijn rode pak niet mooi? Ik eet graag havermout. Niet gekookt hoor, maar zo uit het pak. Strooi dus maar eens wat. Ik ben een roodborst. Mijn hele verenpak is zwart. Ik heb alleen een geel ringetje om mijn oog. Rotte appels vind ik heerlijk. Leg je er eentje voor mij neer? Ik heet merel. Ik draag een klein blauw petje. Vind je pinda's net zo lekker als ik? Wil je voor jij een snoertje rijgen? Mijn naam is pimpelmees. Ze vinden mij brutaal. Ik kan het niet helpen dat ik alles zo lekker vind. Strooi maar wat brood, dan ben ik er zo. De mensen noemen mij huismus. ■"V^W-6 ijr, CT' er 1/ IM U vocjeX U Oifc Liedje hebben ue opleerd 23

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1993 | | pagina 23