^Z€&s 0 0
w&t wzl&e cwfel
&et?
Zie ik er niet netjes uit met mijn zwar
te stropdas Ik ben een keurig ventje
Soms hang ik op mijn kop aan een
vetbol. Maak je voor mij ook eens een
vetbol?
Mij noemen ze koolmees.
In de winter draag ik een stippelpak.
Hel lijken net kleine sneeuwvlokjes.
Ik kan reuzegoed vechten als het om
een korstje gaat.
Spreeuw is mijn naam.
Vind je mijn rode pak niet mooi? Ik
eet graag havermout. Niet gekookt
hoor, maar zo uit het pak. Strooi dus
maar eens wat.
Ik ben een roodborst.
Mijn hele verenpak is zwart. Ik heb
alleen een geel ringetje om mijn oog.
Rotte appels vind ik heerlijk. Leg je er
eentje voor mij neer?
Ik heet merel.
Ik draag een klein blauw petje. Vind je
pinda's net zo lekker als ik? Wil je
voor jij een snoertje rijgen?
Mijn naam is pimpelmees.
Ze vinden mij brutaal. Ik kan het niet
helpen dat ik alles zo lekker vind.
Strooi maar wat brood, dan ben ik er
zo.
De mensen noemen mij huismus.
■"V^W-6 ijr,
CT'
er
1/
IM
U
vocjeX
U
Oifc Liedje hebben ue opleerd
23