GEBRUIKTE LITERATUUR
1 Mcies, N., T. van Viiure en G. Prins,
1991. Inheemse bomen en struiken
in Nederland. Bedreiging, behoud
en herintroductie van inheems
genenmateriaal. Stichting Kritisch
Bosbeheer/Directie Bos en
Landschapbouw.
2 Vissers, J. 1993. Het Beekber
gerwoud: Keerpunt bij bosontwikke
ling? De levende natuur, 1993 nr. 5.
3 Kalkhoven et al., 1976, Landelijke
milieukartering, Rijksinstituut voor
natuurbeheer.
4 Van der Werf, S., 1991, Natuur
beheer in Nederland, deel 5, Bosge-
meenschappen, Pudoc, Wageningen.
keurig mogelijk aangesloten worden
bij de potentieel natuurlijke vegetatie.
Als buitenrand van de grotere bosjes
kan hier en daar een strook als hak
hout beheerd worden. Dit met het oog
op de mossenrijkdom en de betere ves
tigingsmogelijkheden voor struiken in
een dergelijke randzone.
Zeer extensieve begrazing met paar
den of runderen kan de ontwikkeling
van zoom- en mantelvegetaties stimu
leren en de ruimtelijke variatie vergro
ten (meer open en meer gesloten stuk
ken). Enkel bij de grotere bossen 30
ha.) zou dit overwogen kunnen wor
den: De Plate, Smedekensbrugge, het
bos bij Hedenesse en het bos bij
Nieuw vliet. Van der Werf (4) geeft
echter aan dat begrazing in deze bosty-
pen niet direct gewenst is.
Een meer natuurlijk waterpeil is
gewenst; dat betekent meestal een
peilverhoging. Daar waar grond kan
worden verkocht, kan de bovenste laag
worden afgegraven; zo haal je de
meest verontreinigde en verrijkte
bodemlaag weg.
CONCLUSIES
- Zoveel mogelijk bos van het type
'met accent op natuur'. De natuur
doelstellingen dienen voor ieder bos
vastgelegd te worden.
- bossen moeten voor zowel natuurbe
leving als recreatie interessant
gemaakt worden.
- houtteelt dient een bescheiden rol te
spelen.
- ten aanzien van binnenduinbos dient
een heroverweging van de plankaart
plaats te vinden.
- direct aanplanten van genetisch
inheems plantmateriaal.
- waterpeilverhoging.
januari 1994
Lucien Calle.
18