Enkel in een strook direct achter de Noordzeekust zal een aanzienlijke "verdichting" van het landschap plaatsvinden. NATUUR Kortgeleden heeft de Natuurbe- schermingsraad een pleidooi gehouden voor meer natuurbos in Nederland. Dit betekent in Z.-Vl. dan een Essen- Iepenbos (Kalkhoven. 1976). Van der Werf (1991) geeft aan dat het actuele voorkomen van dit type bos zo zeld zaam is dat bescherming van de over gebleven stukken en uitbreiding van het areaal dringend gewenst is. Ook de organismen die van dergelijke bosty- pen afhankelijk zijn, zullen bedreigd zijn. Uit onderzoek is gebleken dat het met de genetische kwaliteit van onze bomen en struiken droevig gesteld is (1). In W.-Z.V1. zal van de meeste houtachtige soorten nog slechts een minimale hoeveelheid van het oor spronkelijk genetisch materiaal aan wezig zijn. Het bevorderen van natuurbos is om al deze redenen urgent. Vooral het creëren van natuur bos op (natte) zeeklei is gezien de grote zeldzaamheid van deze bostypen en hun biologische potenties gewenst. De genoemde nieuwe bossen komen voort uit het Meerjarenplan Bosbouw. De bostypen uit dit plan zijn in princi pe multifunctioneel, maar hun mate van natuurlijkheid varieert. Het is dus zaak om zoveel mogelijk bos van het type "met accent op natuur" gereali seerd te krijgen. Gezien de grote hoe veelheid populierenakkers waarmee Zeeuws-Vlaanderen al "verrijkt" is, is een relatief hoog aandeel van nieuw bos "met accent op natuur" hier verde digbaar. Alle nieuwe bosjes moeten een duidelijke natuurdoelstelling krij gen. Door hun ligging (op enige afstand van recratiegebieden), hun grootte en hun aansluiting op andere natuurgebieden, kunnen vooral het nieuwe bosje bij de Plate en het bosje aansluitend bij het Erasmusbos een groter accent op natuur krijgen. Gemiste kansen zijn het ontwikkelen van een fraai binnenduinbos aan de noordzijde van de St. Bavodijk, de noordzijde van de Tienhonderdpolder en de noordwestzijde van de Oud- Breskenspolder (tegen de Groese Duintjes aan). Het zou ideaal zijn als de bosachtige infrastructuur geheel als uitvoering van het Meerjarenplan Bosbouw gerealiseerd kan worden, terwijl de meer open en nattere ecolo gische infrastructuur dan als uitvoe ring van het NBP gerealiseerd kan worden. Afhankelijk van de realisatie van de natuurdoelstelling van de geplande bossen, kan het zinvol zijn om ook binnen de begrenzingen van het NBP natuurbosjes te creëren. Te denken valt daarbij aan moerasbosjes, binnenduinbos (b.v. noordrand Tien honderdpolder) en kleinere boskernen met veel struweel. Direct achter de Noordzeekust zal door de bosaanplant en hoeveelheid recreatief groen een redelijke aaneengesloten bosverbin- ding lot stand komen. Bij de overige bossen zal dat veel minder het geval zijn. De onderlinge verbinding tussen deze overige bosjes kan worden ver sterkt door bomenrijen en struweel op dijken en langs wegen en houtwallen en hagen in het landschap. AANLEG EN BEHEER Bij de aanleg kan gekozen worden uit een heel scala van mogelijkheden, variërend van niets doen, met spontane bosontwikkeling tot het intensief stu ren in een bepaalde richting. Zo kan in een gebied een aantal putten en hoog teverschillen aangebracht worden, zodat er zich verschillende bostypen en ruigten kunnen ontwikkelen. Om een aantal redenen is het goed om de grootste gedeelten wel in te planten. In de eerste plaats is spontane bosontwik keling een langzaam proces. Het kan vele jaren duren totdat er iets staat wat op een bos lijkt. Op zich zijn dit, zeker voor de natuurliefhebber wel bijzonder interessante processen. Maar als er b.v. een dorpsbos wordt beloofd, dan wil de gemiddelde wandelaar toch snel resultaat. Ten tweede produceert zo'n ruigte veel distelzaad, waarop de buur man zeker niet zit te wachten. Daarnaast heeft het weinige aanwezige zaad van de bomen en struiken gene tisch gezien een eenzijdige en slechte kwaliteit (1). Beter lijkt het daarom om te beginnen met plantmateriaal van een inheemse herkomst en een brede genetische variatie (2). Spontane bos ontwikkeling lijkt daarom slechts mogelijk op door bos omsloten gebied, zonder een nadrukkelijke recreatied oelstelling. Een mogelijkheid hiervoor zou aan de zuidkant van het Eras musbos zijn. Door de waarschijnlijk tamelijk langdurige relatieve openheid zou hier, door er nog wat natte stukken te creëren, de populatie boomkikkers versterkt kunnen worden. Door een extensieve begrazing kan de halfopen structuur langer gehandhaafd blijven. Bij aanplant moet uiteraard zo nauw- Wilde Kamperfoelie 17

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1993 | | pagina 17