■V
ACHTERUITGANG
BIOTOOP
11
tarwe, gerst.karwij.koolzaad.luzeme
aardappel,suikerbiet
K~]= wei— en hooiland/grasland
p= andere biotopen
Figuur 2. De procentuele verdeling van de Kwartel over de biotopen, Groningen
links (N:70), Zeeuws Vlaanderen rechts (N:36)
parallel lopen met die van Zeeuwsch-
Vlaanderen. Dit doet vermoeden dat
Kwartels voor 1970 niet of nauwelijks
zijn geïnventariseerd in Zeeuwsch-
Vlaanderen. In tegenstelling met het
parallel verloop van goede Kwartel
jaren in Nederland en Zeeuwsch-Vlaan
deren, worden in België in de jaren
zeventig in zijn geheel geen goede Kwar
teljaren opgemerkt. Mogelijk dat minder
spectaculaire Kwarteljaren een beperk
te verspreiding hebben.
In Nederland volgt de Kwartelpopulatie
vanaf 1945 een dalende lijn. Van
Zeeuwsch-Vlaanderen is bekend dat in
het begin van de jaren zestig de Kwartel
nog zeer talrijk was. Men mag dan
denken in de orde van grootte van dui
zend paren. Aan het eind van de jaren
zestig was de Zeeuwsch-Vlaamse popu
latie drastisch teruggelopen (Buise
Tombeur 1988). Ook in België con
stateerde men vanaf de tweede helft van
deze eeuw een afname van broedbe-
stand (Devillers 1988). De afname van
de Kwartel als broedvogel is onder an
dere te wijten aan de zeer intensieve
jacht op Kwartels in Noord-Afrika, met
name Egypte maar ook Italië en Grie
kenland maken zich daaraan schuldig
(Glutz von Blotzheim 1973). Ook de
snel vooruitgaande landbouwintensive-
ring met zijn meganisatie, het gebruik
van herbiciden, insekticiden en kunst
mest zijn zeker een belangrijke oorzaak
voor de drastrische afname van de
Kwartel. Insekten voornamelijk voor de
jonge Kwartels, maar ook vele akker
kruiden, waarvan de zaden worden ge
geten, worden op chemische en of me
chanische wijze uit de akkers verwijderd
(Glutz von Blotzheim 1973/Teixeira
1979).
Het broedbiotoop van de Kwartel in Ne
derland kent een grote verscheidenheid.
Kwartels worden gevonden op hooi- en
bouwland, extensief beweide ruige wei
landen, graslanden in uiterwaarden,
heide- en hoogveenontginnings gebie
den. Op bouwland worden Kwartels
waargenomen in een reeks van gewas
sen. Populair zijn de gewassen: rogge,
gerst, haver, tarwe, koolzaad, luzerne,
vlas en graszaad en in mindere mate
aardappel en suikerbiet (Vogels van de
provincie Groningen 1983/Teixeira
1979). Van de verzamelde gegevens uit
Zeeuwsch-Vlaanderen van 1989 en
1990 zijn 36 waarnemingen over de
volgende gewassen verdeeld: 50 in
akkers met tarwe, gerst en karwij, 25
in aardappel- en suikerbietenpercelen,
3 in grasland en 22 in andere
biotopen. In figuur 2 wordt een vergelij
king gemaakt tussen de biotoopkeuze
van de kwartel in Zeeuwsch-Vlaanderen
en Groningen. Opvallend is dat graan in
beide gebieden het hoogste percentage
scoort. Niet verwonderlijk want granen
hebben een open vegetatie waar de
Kwartel zich makkelijk kan bewegen,
daarnaast bestrijkt graan ongeveer 35
tot 40 van het Zeeuwsch-Vlaamse
landbouwareaal en bovendien is er tij
dens het groeiseizoen relatief weinig
verstoring door landbouwactiviteiten.
Het was opvallend dat Kwartels in
graanvelden zich vaak ophielden in de
nabijheid van vegetatieovergangen. De
zangposten bevonden zich vaak op zo'n
vijf tot tien meter van de wegberm of
slootkant. Waarschijnlijk foerageren ze
ook in de qua vegetatie gevariëerde
bermen en slootkanten.
Aardappel- en suikerbietenpercelen
scoren in beide gebieden het op één na
hoogste percentage. Ook hier zal het
hoge percentage van 30 tot 35 die
deze hakvruchten over het landbouw
areaal innemen, van invloed zijn. Even
als bij granen vindt tijdens het groeisei
zoen weinig verstoring plaats door land
bouwactiviteiten.
Voor grasland en overige biotopen lig
gen de vergelijkingen van de percentages
omgekeerd evenredig. Het lage percen
tage zal te wijten zijn aan onder andere
de natte en of zilte omstandigheden van
de graslanden in Zeeuwch-Vlaanderen.
Ook worden graslanden vaak te intensief
beweid. Van de overige biotopen scoort
vooral vlas redelijk hoog, namelijk 9
Voor vlas gelden dezelfde gunstige om
standigheden als genoemd bij granen.