s AANLEG EN BEHEER 5 De Elderschans bij Aardenburg en het wandelbosje Hof te Zande bij Kloosterzande behoren tot onze mooiste bossen op voedselrijke grond. Beide bosjes zijn echter erg klein en hebben een minder natuurlijk karakter door de vele aangeplante exoten. Op de voedselarme bodems worden onze bosjes vrijwel overal gedomineerd door Euramerikaanse populieren en/of exotische naald houtsoorten, b.v. de bossen rond Clinge en de Braakman. Veel van onze jongere bossen hebben een wei nig interessante vegetatie die voor namelijk bestaat uit ruigtekruiden. De zwarte populier, een boomsoort die langs de binnenduinrand en in het Elzen-vogelkers-verbond thuishoort, wordt wegens het volledig ontbreken ervan niet eens genoemd in het rap port "De vegetatie van Z.V1." (P.P.D. 1986). Een bostype dat ook erg interessant kan zijn is het binnenduinbos. Ze vormt een natuurlijke overgang tussen de duinen en het achterland, en is door de gradiënt werking (overgangen van zand naar klei, zout naar zoet, hoogteverschillen etc.) erg soortenrijk. In Z.V1. komt van dit prachtige bostype nagenoeg niets meer voor (en ook in het aangrenzende België zijn over de gehele kuststrook deze ge bieden vrijwel totaal vernietigd). Het is triest om te moeten constateren dat van al deze natuurlijke bostypen er geen enkele tot een acceptabele ontwik keling is kunnen komen. Door een ecolo gische bril gezien is Z.V1. een grote cultuurwoestijn. Het is dus dringend ge wenst dat op de verschillende bodem typen natuurbosjesgecreëerd worden zodat, in ieder geval, ieder potentiële vegetatietype ergens, het liefst op meer dere plaatsen tot ontwikkeling kan ko men. Over hoe groot een aan te leggen natuur- bos minimaal moet zijn, is moeilijk een uitspraak te doen, vanuit ecologisch gezichtspunt geldt: hoe groter hoe beter. Een groot gebied kan functioneren als zelfstandige boslevensgemeenschap ter wijl in een groot gebied de negatieve beïnvloeding van buitenaf relatief klein is. In een groot gebied is ook meer ruimte aanwezig voor natuurlijke overgangen tussen de verschillende bosvegetatie- typen op de verschillende bodems. Der gelijke overgangen zijn dikwijls heel soortenrijk. Maar ook kleinere stukjes natuurbos kunnen al een hele aanwinst zijn in ons landschap, zeker als ze via een stelsel van ecologische infrastructuur (lijnvor mige beplantingsstroken, sloten e.d.) verbonden worden met grotere gebie den. Bos van de Plate o5 O C/5 c. P EL O 13

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1990 | | pagina 15