GROEN
-y
Het officiële groen
Wie de schetsen van nieuwbouwplannen bekijkt ziet daarop behalve een strak patroon van straten en
gebouwen ook altijd wel wat spul met bloemkoolachtige omtrek. Dat is de bijdrage van de
landschapsarchitekt: het openbaar groen, de landschappelijke beplanting, de erfbeplanting... het
schaamgroen.
Eenmaal aan de groei zien we meestal een onbeduidende hutspot die inderdaad aan het oog onttrekt
wat er achter staat, maar verder op geen enkele wijze positief opvalt.
De soortensamenstelling van bomen en struiken vertoont geen enkele relatie met de bodem noch met
ter plaatse traditioneel grondgebruik. Als er een spontane kruidenlaag is, vertonen bomen en struiken
ook daarmee weer geen relatie. Niets is kenmerkend, niets is authentiek. Toch, zelfs in de groen
stroken zijn natuurlijke ontwikkelingen gaande, onbedoeld, maar wel de enige reden om er eens beter
naar te kijken.
Onderstaand artikel bericht over spontane plantengroei in groenstroken in West Zeeuws Vlaanderen
en over de mogelijkheden om door aanplant en beheer -anders dan nu het geval is- natuurlijke
ontwikkelingen te stimuleren.
Ooit, ergens in de jaren '50, moet een
zeer machtig mens voor eens en altijd de
soortensamenstelling van openbaar
groen vastgesteld hebben. Eenstijlige
meidoom, rode kornoelje, sleedoorn,
hondsroos, veldiep, zomereik, gewone
esdoorn, spaanse aak, zwarte els, es,
ruwe berk, hazelaar, boomhazelaar,
gelderse roos, vogelkers, lijsterbes,
haagbeuk, schietwilg en canadese of
amerikaanse populier.
Kijk nergens naar en neem de meeste
soorten uit dit rijtje, hutsel ze door
elkaar, zoveel procent van dit, zoveel
procent van dat, plant uit in vierkant
verband, overal evenveel van het zelfde;
en je hebt groen.
Er moet natuurlijk ook beheerd worden.
Voor aanplant wordt eventueel aan
wezige plantengroei, meestal grasland
en/of ruigtekruiden, verwijderd door
spuiten en ploegen. De grond wordt ge
freesd, sprietjes erin gezet.
In de eerste jaren na aanplant worden
ruigtekruiden er door spitten en spuiten
ondergehouden. Gedurende volgende
jaren worden de randen nog wel eens
omgespit. Meestal in het derde jaar
worden snelgroeiende soorten op de
grond afgezaagd om struikvorming te
bevorderen en om de traaggroeiende
soorten een kans te geven. Dit knotten
worden in volgende jaren nog wel eens
herhaald.
En waar leidt dit toe? Een slaapver
wekkend geheel van afgezaagde stob
ben onderin, en op vaste afstanden
keurig in de rij steeds die ene es, esdoorn
of populier die wel groot mag worden.
Het heeft met natuur allemaal niets van
doen.
3