aanbevelingen
Het aantal steltlopers en grondeleenden
is in het binnendijkse gebied van Zeeuws
Vlaanderen sterk afgenomen. Sommige,
de meest kritiese en dus meest kwets
bare zijn verdwenen of staan op het punt
te verdwijnen. Wil Zeeuws Vlaanderen
als broedgebied voor deze karakteristie
ke vogels behouden blijven, dan dient er
snel iets te gebeuren. Maatregelen die
voor deze vogels gunstig uitvallen zijn
ook van belang voor andere natuurwaar
den zoals de plantengroei.Het behoud
van de weidevogelgebieden is ook land
schappelijk interessant.
Uit ervaringen met tijdelijke biotopen is
gebleken dat onze streek voor pionier
soorten geweldige potenties kent. Dit
geeft voor het beleid enig perspektief.
Buitendijks is de situatie voor weidevo
gels verbeterd. Door reservaatvorming
zijn alle schorren behalve het Hellegat
goed beschermd. De weidevogels heb
ben van een gericht natuurbeheer gepro
fiteerd. Voor de pioniersoorten is de si
tuatie minder gunstig. Deze zijn vooral
door de rekreatie van de broedplaatsen
verdwenen. Een bescherming van de
zandplaat bij het Paulinaschor is voor
deze soorten noodzakelijk om de broed-
vogelfunktie te behouden.
Voor de binnendijks gelegen kreken en
lage weilanden is het van belang dat ze
een wettelijke bescherming krijgen. Een
belangrijk instrument is het gemeentelijk
bestemmingsplan buitengebied. In dit
bestemmingsplan dienen alle belang
rijke broedvogelgebieden een bescherm
de status te bezitten. Vervolgens is het
nodig dat er ook kontrole plaats vindt.
De gemeenten zijn hiervoor verantwoor
delijk, maar leggen weinig bereidheid
aan de dag. Sankties bij overtredingen
zijn er zelden. Voorbeelden waaruit
blijkt dat ondanks de bescherming van
een gebied via een bestemmingsplan het
toch behoorlijk mis kan gaan zijn er te
over. Vaak gaat het sluipend: beetje bij
beetje. Een kordaat optreden van de ge
meente is noodzakelijk, ook vanuit pre
ventie oogpunt bezien.
Maar een bescherming van een waarde
vol gebied via het bestemmingsplan is
niet voldoende. Ook de waterkwaliteit,
het peilbeheer en wat er gebeurt in de
omringende gebieden is van belang voor
het behoud van de broedvogels.
Naast de passieve bescherming van het
bestemmingsplan is er de mogelijkheid
om aktief wat te doen. Een gericht be
heer van een terrein kan de natuurwaar
den snel doen toenemen. Een gericht be
heer kan gerealiseerd worden als een ge
bied wordt aangekocht door een natuur-
beherende instantie, zoals het Zeeuwse
Gebieden met zoute kwel hoeven niet
erg groot te zijn. 10-20 ha lijkt voldoen
de. Een kwelsituatie kan ontstaan door
ontgrondingen. Vooral in aanmerking
komen vlak onder de zeedijk gelegen ge
bieden. Ook wat verder landinwaarts
gelegen gebieden waar van nature door
de aanwezigheid van veen in de bodem
kwel optreedt komen in aanmerking.
Bij de restauratie van kreekoevers wordt
gedacht aan het verwijderen van in de
loop der tijd opgevoerde grond en/of af-
Landschap of Staatsbosbeheer. Maar in
sommige situaties kan het gerichte be
heer ook uitgevoerd worden door de
boer. Deze gebieden zijn aangewezen in
het kader van de zogenaamde 'relatieno
ta'. In deze gebieden kan de boer een be
heersovereenkomst af sluiten. Dat bete
kent dat de boer zich veiplicht een
aantal handelingen na te laten of een ex
tra inspanning te doen om bv. een vee
drinkput te handhaven. Hiervoor krijgt
de boer dan een vergoeding die overeen
komt met de gederfde inkomsten of
verrichte inspanningen.
Nieuw in het natuurbeschermingsjargon
is de term 'natuurbouw'. Kort gezegd
komt het er op neer, dat met wat technie-
se ingrepen er een nieuw natuurgebied
wordt aangelegd. In Zeeuws Vlaande
ren kan natuurbouw goed gericht
worden op pionier en weidevogels. De
eersten zijn gebaat bij het kreëren van
gebieden met zoute kwel en de restaura
tie van kreekoevers. Voor de weidevo
gels zijn grote vochtige graslandgebie
den van belang.
val. Een langzaam aflopende oever
langs een kreek kan weer hersteld of aan
gelegd worden.
Grote vochtige graslandkompleksen be
staan al, zoals de Blikken, de Plate en de
Veerhoek. Voor de broedvogels is het
van belang deze kompleksen groter te
maken, liefst op een manier dat er een
afgeronde waterbeheerseenheid ont
staat. In dit gebied kan vervolgens
zonder de landbouwbelangen te schaden
het waterbeheer gericht worden op de
natuurwaarden.
De tekeningen bij dit artikel zijn afkom
stig uit het rapport 'Grondeleenden en
steltlopers in Zeeuws Vlaanderen,
broedvogelinventarisatie 1989' en wer
den gemaakt door Gerald Driessens.
Het rapport zelf is te verkrijgen bi j de uit
gevers: de natuurbeschermingsvereni
gingen de Steltkluut en het Duumpje.
11