april echter kan de groepsband blijven bestaan, want op 4 april 1983 was er nog een slaapplaats van minimaal 5 exempla ren. OORZAKEN Hoe kan het gebeuren dat in zo'n korte tijd de Geelgors bijna geheel uit West- Zeeuws-Vlaanderen is verdwenen? Hier voor zijn meerdere oorzaken te noemen, die allen in meer of mindere mate hebben bijgedragen tot de achteruitgang van (onder andere) de Geelgors. De belangrijkste oorzaken zijn de ingrij pende veranderingen in het landschap van de afgelopen tientallen jaren: schaalvergroting, ruilverkavelingen, we genaanleg, het scheuren van kruidenrijke weilandjes, het slechten van meidoorn hagen, greppels, oude kreekrestanten en overhoekjes. Door al deze maatregelen is het landschap veel minder gevarieerd geworden en biedt daarom nu minder plaats aan vogelsoorten, die hogere eisen aan hun biotoop stellen. Ook het veelvuldig gebruik van landbouwvergif ten en van insecticiden en het toenemend gebruik van kunstmest heeft de Geelgors parten gespeeld. Door deze oorzaken kwam er minder voedsel beschikbaar (zaden en insecten) en wat dan beschik baar kwam was dan ook nog eens in meer of mindere mate vergiftigd. Al deze oorzaken hebben tot gevolg gehad dat de Geelgors nu geheel uit de polders is verdwenen. Kennelijk zijn de kondities voor de Geelgors in de zandige klein schalige grensstreek van de Biezen nog steeds gunstig genoeg om er tot broeden te komen, al is het dan niet meer in zulke grote aantallen als vroeger. Een bijkomend gunstig effekt is dat de Geel gors in het aangrenzende deel van België nog in redelijke dichtheden voorkomt, zodat de naderlandse populatie kan worden aangevuld, indien dat nodig is. De Geelgors zit in West-Zeeuws-Vlaan deren aan de rand van zijn versprei dingsgebied. Een gevolg hiervan is dat negatieve invloeden op de populatiestand veel sneller merkbaar zijn in deze margi nale biotopen dan in optimale biotopen in het centrum van het verspreidings gebied. De strenge winter van '84-'85 zou dan ook wel eens zijn tol kunnen hebben geëist onder de populatie Geel- gorzen (standvogel) in de Biezen. In 1984 broedden er nog 4-5 paar, maar in 1985 was dat aantal teruggelopen tot 1-2 paar. Omdat de afgelopen winter weer streng is geweest wordt het interessant na te gaan of de Geelgors in 1986 nog tot broeden komt en met hoeveel paar. TOEKOMST Hoe ziet de toekomst eruit voor de Geelgors in de Biezen? In eerste instantie is het antwoord: niet erg rooskleurig. Er is namelijk weer een ruilverkaveling op komst wat de eerder geschetste negatieve gevolgen kan of zal hebben. Dit zou het einde kunnen betekenen voor de Geel gors in West-Zeeuws-Vlaanderen. Maar ook als de Biezen zijn kleinschalig karakter zou kunnen behouden en mis schien zelfs kunnen versterken door een aktief beleid en beheer van de verschil lende overheidsinstanties in samenwer king met de plaatselijke boeren, blijft de toekomst van de vogelsoort onzeker. Dit instandhouden van de Biezen, één van de laatste stukjes kleinschalig en gevarieerd landschap in de streek is niet alleen be langrijk vanuit natuurwetenschappelijk oogpunt, maar kan ook belangrijk zijn voor uitbouw van natuurvriendelijke rekreatie in de gemeente Aardenburg. Rob van Westrienen. LITERATUUR: Buise, M.A. 1983, De Geelgors (Embriza citrinella) vrijwel verdwenen uit Oostelijk Zeeuws Vlaanderen. Veldornitholo- gisch Tijdschrift 6: 11-18. Enkelaar, H. 1967a, Uitgebreide brief over populatieomvang en daling van de Geelgors in WZVI. Oostburg. Enkelaar, H. 1967b, Avifauna van West Zeeuws Vlaanderen 1957-1967. Gestencilde uitgave, Oostburg. Reynders, J. 1978, De Geelgors in Nederland. De Lepelaar 59: pag. 22-25. LANDINRICHTING Inleiding Zoals je waarschijnlijk uit de krant of 't Duumpje hebt vernomen staat ons in WZVI enkele ruilverkavelingen te wacht en. Met de voorbereiding van de ruilverkaveling Sluis-Oostburg is men inmiddels begonnen. Het zal waarschijn lijk niet lang duren voor ook andere blokken in onze streek in voorbereiding worden genomen. Wanneer we ons richten op het gebied dat nu aan de beurt is dan blijkt dat men hier een administratieve ruilverka veling toepast. De vraag die direkt opkomt is: Waarin verschilt een admi nistratieve ruilverkaveling van een gewo ne ruilverkaveling, zoals die nu uitge voerd worden. De vraag is niet gemak kelijk te beantwoorden omdat over de inhoud van zo'n administratieve ruilver kaveling nog weinig bekend is. Toch wil ik proberen het één en ander duidelijk te maken over de administratieve ruilver kaveling. Om dit te doen is het volgens mij nodig om eerst even te kijken naar de ruilverkaveling zoals we die ".u kennen en dan vooral naar de wet waar binnen dit geregeld is. De ruilverkave- lingswet is net vervangen door de landinrichtingswet. Deze nieuwe wet omvat de ruilverkaveling zoals we die nu kennen, maar ook een aantal nieuwe dingen. Nadat we de ontwikkeling van ruilverkavelingswet naar landinrichtings wet en een korte bespreking van be langrijke punten uit de nieuwe wet achter de rug hebben zal ik administra tieve ruilverkaveling onder de loupe nemen. DE ONTWIKKELING VAN RUILVER KAVELINGSWET TOT LANDIN RICHTINGSWET: De eerste ruilverkavelingswet dateert van 1924. Rond die tijd begint de ruilverka veling zoals we die nu kennen opgang te komen. Deze wet voldeed echter niet aan de ervaringen die men in de praktijk had. Dit heeft geleid tot wetswijzigingen in 1938 en 1954. De belangrijkste wijzi gingen hadden betrekking opde verhou ding van ruilverkaveling tot ruimtelijke ordening, en de verzorging van het land schap. Met dit laatste punt is aangegeven het belang dat onder andere de natuur bescherming bij ruilverkavelingen heeft. Een ruilverkaveling kan ondermeer tot gevolg hebben het dempen van sloten, rechttrekken van sloten, aanleg van wegen en afgraven van dijken. Dit alles

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1986 | | pagina 12