VOEDSELKEUZE VAN DE VELDUIL
(ASIO FLAMMEUS) IN WZV1 AAN
DE HAND VAN BRAAKBAL-
ANALYSE.
Inleiding,
De Velduil is een typische wintergast in
WZV1 van met name de kuststrook.
Broedgevallen zijn de laatste jaren niet
meer met zekerheid vastgesteld.
Over de voedselkeuze van deze soort is
veel minder bek'end dan van verwante
soorten als Kerkuil en Ransuil. De reden
hiervoor ligt waarschijnlijk in het feit
dat laatst genoemde soorten voor langere
tijd vaste roestplaatsen en/of nestplaat
sen hebben waardoor het erg gemakke
lijk is om de braakballen met onverteer
bare voedselresten te verzamelen.
Methode.
Braakballen zijn verzameld op het Pau-
linaschor (gem. Terneuzen) op 20 de
cember 1984, en 1 en 8 april 1985.
Voorts werden in voorgaande jaren inci
denteel kleine aantallen verzameld. De
schedelresten van muizen werden tot op
soort gedetermineerd door de tweede au
teur. Vogels konden zelden verder dan
de klasse worden beschreven, voorname
lijk doordat ze sterk aangetast waren.
Resultaten.
In TABEL 1 wordt een overzicht gege
ven van de procentuele verdeling van de
prooidieren in de verschillende braakbal-
TABEL 1. Procentuele verdeling van prooidieren aangetroffen in braakballen (n 121
van de Velduil op het Paulinaschor.
monsters. Bovendien werd in het april
1985 monster een Poolse vogelring aan
getroffen, waarvan tot nu toe verdere
gegevens ontbreken. Ook bevonden zich
twéémaal de resten van een kever in de
monsters.
Zeker is dat een deel van de vogelresten
van Bonte Strandloper afkomstig waren
en ook enkele van kleine zaadeters.
Conclusie.
Uit de verdeling van soorten in de
braakballen blijkt dat de Velduilen op
het Paulinaschor niet alleen het schor als
jachtterrein gebruiken. Met name het
voorkomen van Huismuis, Dwergmuis
en Rosse Woelmuis wijzen hierop. Deze
zullen waarschijnlijk rondom de boerde
rijen met "groenstroken en langs de ruige
en met struiken begroeide dijken in de
Paulinapolder en mogelijk andere pol
ders zijn geslagen.
Het aantal vogels dat in de midwinter
periode wordt geslagen is opvallend
hoog. Waarschijnlijk hangt dit samen
met de afname van aktiviteiten en de
moeilijker bereikbaarheid van de muizen
tijdens koude waardoor de soort nood
gedwongen lijkt te moeten overschake
len.
Er waren al eerder braakballen verza
meld (1974-1976) en uitgezocht uit West
Zeeuws Vlaanderen door dhr. P. Mees
uit Oostakker. Zijn gegevens staan in
TABEL 2 vermeld en komen in grote
mate overeen met de hier gevonden
prooisoorten. Ofschoon niet uit TABEL
2 af te lezen, blijkt ook uit zijn orginele
gegevens dat vogelresten met name in de
midwinterperiode (december/januari)
werden aangetroffen en in een klein
monster uit mei 1975 (verzameld te
Ossendrecht) ontbreken vogels zelfs ge
heel.
Samenvattend: Velduilen langs de kust
van WZV1 blijken vooral Woelmuizen en
dan met name Veldmuis te eten. In het
midden van de winter blijken vogels ook
een belangrijk aandeel van het menu te
vormen.
TABEL 2. Procentuele verdeling van prooidieren in braakballen van de Velduil
(naar gegevens van P.Mees) verzameld in
West Zeeuws Vlaanderen in de periode 1974-1976.
dec. 1984
april 1985
Totaal
WOELMUIZEN
Veldmuis
Aardmuis
Rosse Woelmuis
Woelmuis spec.
50,0
28,1
15,6
6,3
69,8
46,3
23,5
61,9
40.8
17.9
1,8
1,4
WARE MUIZEN
Bosmuis
Huismuis
Dwergmuis
3,1
3,1
9,4
8,7
0.7
8,1
6,7
0,5
0.9
SPITSMUIZEN
Bosspitsmuis
Huisspitsmuis
Dwergspitsmuis
0,7
0,7
1,8
0,5
0,9
0,5
VOGELS
46,9
20,1
27,4
KEVERS
0,9
Aantal braakballen
18
81
121
Aantal prooien
34
150
223
BRAAKMAN
NUMMER EEN
WOELMUIZEN
56,2
77,9
Veldmuis
48,7
66,2
Aardmuis
6,1
10.4
Rosse woelmuis
0,7
1,3
Ondergrondse woelmuis
0,7
WARE MUIZEN
10,9
7,8
Bosmuis
9,5
7,8
Huismuis
0,7
Bruine rat
0,7
VOGELS
33.1
14,3
Aantal braakballen
184
69
Aantal prooidieren
148
77
Dankwoord: De auteurs zijn dhr. P.
Mees en G. van Avermaet zeer erkente
lijk voor het beschikbaar stellen van hun
gegevens van braakbalanalyses uit
1974-1976.
Eric Marteijn
Wies Vonck.
11