Ik neem aan dat er op 5-4-82 geen ZW vliegende hommels
geteld zijn, omdat er ongetwijfeld enkele exemplaren die
richting uit gevlogen zijn. Gezien het feit dat het meren
deel van de op 25-4 langs getrokken hommels tot de B.
terrestis-groep behoorde zal dit op 5-4 ook wel het geval
geweest zijn. Op 25-4 zijn wel ZW vliegende hommels gescoord.
Het blijkt dat het maximum aantal hommels per 15 minuten
richting ZW op ongeveer het zelfde tijdstip valt als die
voor de NO en dat dit tijdstip voor beide groepen hetzelfde
si nl. rond 13.30. Dan hebben zij dus hun maximale aktiviteit
voor die dag.
Verder zien we een verschuiving van het maximum aantal
hommels per 15 minuten van 13.30 op 25-4 naar 15.30 op
5-4. Dit is te verklaren doordat het op 5-4 10 graden
kouder was dan op 25-4. We zien dan ook dat ze op 5-4
pas later beginnen te trekken. Dit komt doordat alle
waargenomen hommels koninginnen bleken te zijn, die rond
deze tijd uitvliegen om een nieuwe kolonie te stichten.
Nu geldt voor grote insecten, als pijlstaartvlinders,
grotere kevers en hommelkoninginnen, dat ze eerst hun
vliegspieren moeten opwarmen d.m.v. trillingen met hun
vleugels voordat ze kunnen vliegen. Beneden een bepaalde
buiten temperatuur vliegen ze dan ook niet omdat dat
ze teveel energie kost om hun spieren op de juiste tempera
tuur te krijgen. Hoe warmer het nu is hoe vroeger ze op
de dag hun maximale aktiviteit aan de dag leggen en gaan
vliegen. Wellicht is het physiologische verschil tussen
de beide goepen wat de vliesvleugeligen betreft nihil,
want we zien voor zowel de terretis-groep als voor de
lapidarius-groep dat hun maximale aktiviteit op dezelfde
tijdstippen liggen.
Op 5-4 trokken er 476 hommels in l\ uur, dat is 1.06
per minuut. Op 25-4 trokken er totaal 342 hommels in
8f uur, dit is 0.65 per minuut. Uit de literatuur konden
Tabel 1. Weergegevens van de 2 waarnemingsdagen
wind
weer kracht richting temp. bewolking
Datum
5-4-1982 3-4B O 8°C 0%
25-4-1984 4-5B NO 18°c 0%
-9-