oor de Grevelingen zijn inrichtings- en
beheersplannen opgesteld uitgaande van de
t ;ee hoofdfuncties natuurbehoud en
t creatie. Inrichting en beheer vallen onder de
verantwoordelijkheid van het Natuur- en
i ecreatieschap de Grevelingen, waarin de
I elanghebbende rijks-, provinciale en
c ?meentelijke overheden zijn vertegen-
v oordigd.
Dor het Krammer-Volkerak is onlangs een
t theers- en inrichtingsplan vastgesteld door
h at Bestuurlijk Overleg. De deelnemende
p jbliekrechtelijke organisaties hebben op 3
0 tober 1987 een bestuursovereenkomst
g,stekend om dat plan ook als zodanig uit te
v eren. Naast de hoofdfunctie scheepvaart
v or dit water staat het behoud van het
huidige karakter centraal. Aan recreatieve
ontwikkelingen wordt in bescheiden mate
r imte gegeven. Agrarische occupatie van
c oogvallende gronden is afgewezen,
h et Beleidsplan van de Oosterschelde,
v stgesteld in 1982, geeft prioriteit aan het
b houd van de natuur, zoals hiervoor reeds is
a ngegeven. De Stuurgroep Oosterschelde
d ent borg te staan voor het behoud van de
k /aliteit van dit gebied,
hat Zoommeer wordt doorsneden door de
S ;helde-Rijnverbinding. Voor dit gebied staat
c i scheepvaart dan ook centraal.
Voor het Markiezaatsmeer, het voormalige
v rdronken land van het Markiezaat, is een
b sheers- en inrichtingsplan opgesteld waarbij
r tuurbehoud centraal is gesteld.
V jor de Westerschelde tenslotte wordt thans
a n de opstelling van een beleidsplan gewerkt
e Bericht 121, augustus 1987). De
a weging van belangen stelt aan dit gebied,
g zien het internationale karakter, bijzondere
e sen. In het Belgische blad De Loyd van
z mer 1987 trekt 'Spectator' van leer: 'Het
b hoort zeker tot de verantwoordelijkheden
v n deze generatie om er voor te zorgen, dat
d aarde bewoonbaar blijft.... Het komt echter
e zijn minst enigszins utopisch voor om in
c tzelfde gebied, zo uiteenlopende functies
a s scheepvaart en havenactiviteiten, water-
s iort, schelpdierwinning, pierenspitten,
c uverrecreatie, sportvisserij, mosselcultures,
f stvisvangst en jacht te willen verzoenen in
f it kader van een globaal beleidsplan. De
'esterschelde mag dan voor Nederland een
economisch minder belangrijk nevenvaar-
ater zijn, voor België blijft zij inderdaad een
ale slagader van de economie'. Daarop zal
:s nog wel gestudeerd moeten worden,
les bijeen genomen is het beeld redelijk
c mpleet. De primaire werken zijn gereed, de
1 richtings- en beheersplannen voor de
afgesloten wateren liggen klaar. Men weet
wat men er mee wil, althans in grote lijnen.
Want er blijven nog vele vragen. Immers,
maatschappelijke ontwikkelingen laten zich
slechts tot op zekere hoogte bijsturen,
vastgestelde beheersplannen ten spijt.
Voor de Deltawateren zelf is bestuurskracht
een eerste vereiste. De druk op het gebied zal
onherroepelijk toenemen. Het economisch
belang van recreatie en toerisme speelt voor
de provincie Zeeland een groeiende rol. Op
zich niet vreemd, waar andere bestaans-
bronnen niet die mogelijkheden bieden die
men ervan had verwacht.
Voor de voormalige eilanden zelf is iedere
voorspelling van de toekomst voorshands een
schot in het duister. De geïsoleerde ligging is
verleden tijd. Goede en snelle verbindings
wegen met het Nederlandse geürbaniseerde
gebied zijn tot stand gekomen.
Op welke wijze de natuur gaat inspelen op de
nieuw gecreëerde situatie laat zich ook
slechts raden. Een Voordelta lijkt zich te gaan
ontwikkelen. Zet dit door, dan ontstaan er
nieuwe en ongekende mogelijkheden voor de
natuur en misschien ook voor de recreatie, of
zelfs misschien om het afvalprobleem op het
oude land op te lossen.
Maar wellicht is het verstandiger niet in
dezelfde fout te vervallen als in het verleden,
en de huid niet te verkopen voordat de beer
geschoten is. Misschien is het verstandiger
eerst eens rustig af te wachten tot het natuur
lijke evenwicht zich wat heeft hersteld.
De uitgangspositie leent zich daar ook voor.
Immers, afwachten betekent geenszins met
de armen over elkaar zitten. Er valt zelfs veel
te doen. De plannen voor inrichting, beheer
en behoud zijn gereed. Die plannen te effec
tueren betekent een grote inspanning. Een
dergelijk beleid geeft dan de ruimte om,
zonder forceren, vingeroefeningen te doen op
het gebied van toekomstverkenning, rekening
houdend met de ontwikkelingen die zich
aandienen.
Thans wordt de laatste hand gelegd aan de
Vierde nota ruimtelijke ordening in
Nederland. Een beleidsbepalende nota voor
de komende decennia. Voorzover dat tijdens
het schrijven van dit artikel kan worden
overzien gaat men er niet meer vanuit dat
Nederland door zijn gunstige ligging aan de
Rijndelta het wel zal klaren. De verschuiving
van de Europese economische zwaartepunten
in zuidelijke richting zijn reden tot zorg.
Nederland dreigt daardoor excentrisch te
komen liggen, met alle gevolgen van dien. En
dus zal er alles aan gelegen zijn door optima
lisering van de specifieke kwaliteiten voor
741