litenland worden thans geraamd op één
Ijard gulden per jaar.
ede onder invloed van de Deltawerken is de
dustriële werkgelegenheid in Zeeland in de
ariode 1963-1985 toegenomen met 17%,
rwijl landelijk sprake was van een daling
et 24%. In Zeeuws-Vlaanderen, dat nauwe-
ks werd beïnvloed door de Deltawerken,
aaide de werkgelegenheid in de industrie
yeneens, en wel met 3%; in overig Zeeland
as sprake van een stijging met 36%.
e gegevens over de periode 1953-1963 zijn
atistisch gezien niet goed met de boven-
aande gegevens te vergelijken. Wel kan
orden gezegd dat de industriële ontwik-
eling in Zeeland in die periode stagneerde,
rwijl landelijk gezien de industriële werkge-
genheid nog toenam. Het effect van de
eltawerken op de industriële ontwikkeling
as kort na de ramp natuurlijk nog niet
erkbaar. De verbindingen waren nog niet
irbeterd: het zeehavengebied Vlissingen-
ost was toen nog niet aangelegd. Dow
hemical vestigde zich pas in 1962 in
arneuzen.
t een onderzoek door het Centraal
anbureau (22) bleek dat de werkgelegen-
eidsontwikkeling in de industrie in de
ovincies in het algemeen in verband kon
orden gebracht met de regionale arbeids-
arktsituatie en de investeringssubsidies,
eeland bleek echter niet aan dit verband te
oldoen. De industriële werkgelegenheidsont-
ikkeling in de periode 1960-1977 was er
;el gunstiger dan volgens het gevonden
srband het geval zou dienen te zijn. Dit komt
oor de betere bereikbaarheid als gevolg van
e Deltawerken, aldus het Centraal
anbureau.
Zeeland werken thans naar verhouding
eer mensen in de industrie dan in ons land
s geheel. Vóór de Deltawerken was het
mgekeerde het geval,
e gunstige industriële ontwikkeling in
eeland blijkt ook uit de investeringen in
dustrie en nijverheid. Sinds 1969 zijn
ierover regionale gegevens bekend;
ndsdien liggen deze investeringen verhou-
ngsgewijs op een hoger niveau dan in ons
nd als geheel, zelfs indien men corrigeert
oor het kapitaalintensieve karakter van de
eeuwse zeehavenindustrie. Volgens het
entraal Planbureau (22a) kan alleen bij een
mvangrijk en regiogericht project als de
eltawerken een uitstralingseffect op de
edrijfsinvesteringen in de regio aannemelijk
orden gemaakt.
ok de totale werkgelegenheid heeft zich in
e periode 1963-1985 gunstiger ontwikkeld
dan landelijk: +34% tegen +15%; in Zeeuws-
Vlaanderen 23%, in overig Zeeland +40%.
Zoals gezegd zijn de gegevens over de
periode 1953-1963 niet zonder meer met die
over de periode 1963-1985 vergelijkbaar. In
Zeeland stagneerde de ontwikkeling in eerst
genoemde periode, terwijl landelijk gezien de
werkgelegenheid met 14% toenam. Pas na
1960 begon de werkgelegenheid in Zeeland
toe te nemen.
Het gemiddelde percentage werkloze mannen
lag in Zeeland in 1952 met 2,8% beneden het
landelijk gemiddelde van 4,2%. De cijfers voor
1986 waren respectievelijk 8,3% en 13,3%.
Zeeland is thans de provincie met de
geringste werkloosheid.
Het gemiddelde inkomen per belasting
plichtige lag in Zeeland in 1950 ruim 4%, en
in 1955 nog maar 1% boven het nationale
gemiddelde. In 1958 was het verder gedaald
tot bijna 5% beneden het nationale gemid
delde. Sindsdien is het voor Zeeland nadelige
verschil afgenomen; het inkomen ligt in 1982
in Zeeland weer 1% hoger dan landelijk.
Even vóór de ramp, op 1 januari 1953, telde
Zeeland 275 199 inwoners, 2,63% van het
nationale totaal. Zoals eerder vermeld was er
al vele decennia sprake van vertrekover-
schotten, wat resulteerde in een dalend
aandeel. Na de ramp bleven de vertrekover-
schotten aanvankelijk voortduren. Maar in
1963 ging er in Zeeuws-Vlaanderen een vesti
gingsoverschot ontstaan, en in 1967 ook in
overig Zeeland. Hierdoor steeg het aandeel
van Zeeland in het nationale inwonertal weer
tot 2,48% in 1982. Sindsdien treden er weer
vertrekoverschotten op.
In 1965 werden de Grevelingendam en de
Zeelandbrug voor het verkeer opengesteld De
ontwikkeling van het inwonertal in de periode
1 966-1986 was als volgt:
Nederland 17%
Zeeland 22%
Schouwen-Duiveland 28%
Zeeuws-Vlaanderen 13%
Goeree-Overflakkee 24%
De Zeeuwse eilanden en Goeree-Overflakkee
vertoonden dus een sterkere groei dan de
landelijke bevolkingsontwikkeling. Zeeuws-
Vlaanderen, dat veel minder door de Delta
werken werd beïnvloed, bleef bij de nationale
ontwikkeling achter.
Concluderend stellen wij vast dat boven
staande indicaties er op duiden dat het Delta
gebied mede door de Deltawerken een
krachtige impuls heeft gekregen. Hierdoor
werd een economische ontwikkeling die
achterbleef bij de nationale tendens,
omgebogen tot een ontwikkeling die
727