werd de helft van de 1000 km dijk
beschadigd. Op Goeree-Overflakkee werd 23
km dijk volledig weggevaagd.
De gevolgen waren verschrikkelijk. Bijna
130 000 ha land stond onder water (figuur 3),
er kwamen 1 853 mensen om. Ruim 72 000
mensen moesten worden geëvacueerd,
waarvan ruim 5000 meer dan een jaar lang.
Er verdronken bijna 50 000 stuks vee; 3000
woningen werden vernield, een tienmaal zo
groot aantal werd beschadigd. Het Rijk en het
Rampenfonds gaven samen ongeveer 1100
miljoen gulden - in guldens van nu 5500
miljoen - uit, waarvan bijna 400 miljoen voor
herstel van de waterkeringen. De totale
schade beliep rond de 2000 miljoen gulden
(7).
Het had nog veel erger kunnen zijn. Bij
Nieuwerkerk aan den IJssel kon door het
afzinken van een schip in een bres in Schie-
lands Hooge Zeedijk een verdergaande
doorbraak ternauwernood worden voorkomen.
Heel Centraal-Holland tot het Noordzeekanaal
ontsprong op het nippertje de dans.
Toen het nieuws doordrong was de verbijs
tering groot. Wij woonden in Drenthe en ik
was toen vijf. Ik herinner me dat mijn moeder
huilend door huis ging en kleren bij elkaar
zocht voor de geëvacueerden. Zo ging het
overal in ons land en daarbuiten. De actie
Beurzen open, dijken dicht' kwam via de
radio op gang. De opbrengst was 140 miljoen
gulden (12) - in guldens van nu 700 miljoen.
Het was duidelijk: dit mocht nooit weer
gebeuren. Er moesten lessen worden geleerd
en de beveiliging moest worden verbeterd.
De beveiliging van ons land was, naar de
eisen van de twintigste eeuw gemeten, over
het geheel onvoldoende gebleken. De
vanouds gevolgde werkwijze: de dijken
minimaal één meter hoger dan de hoogst
gemeten waterstand ter plaatse, bleek onvol
doende. Alleen al de zeespiegelstijging en de
bodemdaling maken duidelijk dat er op
langere termijn gezien altijd een hogere stand
komt. Die termijn is echter zo lang dat de
ervaring dat effect niet door kon geven. Een
overstap was nodig van de ambachtelijke naar
de wetenschappelijke benadering. Wemels-
felder (11) had in 1939 de weg al gewezen.
Het vrijelijk toelaten van de zee door zeegaten
tot diep in het land was zeer riskant. De
Zuiderzee alleen dicht was niet genoeg.
De constructie van vele dijken had bovendien
te wensen overgelaten. Bij de ambachtelijke
op ervaring gestoelde aanpak kon dat vaak
pas blijken toen de dijken volledig werden
belast of overbelast.
De vele dijkbeherende waterschappen
bepaalden binnen de lijnen van het provin
ciaal toezicht in principe zelf hun dijkhoogte
en -constructie. Zo kleinschalig konden zij
ieder voor zich niet langer de draagkracht en
de vereiste kwaliteit opbrengen. Een
versterking door concentratie was hard nodig.
Tenslotte waren de communicatie en de
waarschuwings- en reddingssystemen
bepaald niet toereikend gebleken. Al deze
lessen moesten in februari 1953 in één nacht
worden geleerd.
Tussen het nemen van noodmaatregelen door
stelde de Minister van Verkeer en Waterstaat
al na drie weken de Deltacommissie in, die
moest adviseren hoe tot een verbetering van
de veiligheid te komen. Een jaar later
adviseerde de Commissie tot afsluiting van de
zeegaten (13). Dit werd het Deltaplan, dat
later nog een wijdere strekking zou krijgen.
Het plan werd spreekwoordelijk voor alles wat
een nationale inspanning nodig heeft, zoals
vandaag nog blijkt uit de roep om een
Deltaplan voor de verkeersveiligheid of voor
de drugsbestrijding.
Het Deltaplan
fig. 2. De geologische
ontwikkeling. Van boven naar
beneden: Nederland 8400
jaar geleden; in de Romeinse
tijd; omstreeks 1500
Het Deltaplan omvatte aanvankelijk alleen de
afsluiting van de zeegaten in het zuidwesten
van het land; maar toen al was een bredere
aanpak voor alle zeeweringen in het land de
bedoeling. Later heeft zich dat ook uitgebreid
tot de hoofdwaterkeringen in het binnenland,
langs de grote rivieren en het IJsselmeer. In
zijn geheel vereist het Deltaplan ongeveer een
halve eeuw werk. Afhankelijk van de keuze
inzake een eventuele stormvloedkering in de
Nieuwe Waterweg - waarvan de uitslag bij
het schrijven van deze bijdrage nog niet
681