Dijkbouw en natuurbehoud In de kop van Noord-Holland, op Texel en Wieringen en langs de Noordzeekust zijn in de afgelopen decennia tal van dijkverhogin gen en duinverzwaringen ter hand genomen, want er bleken volgens de criteria van de Deltawet veel zwakke plekken in de water- cering te zitten. Aan dit omvangrijke jrogramma is al jarenlang hard gewerkt, en /vanneer alles meezit kunnen de werkzaam heden nog in 1990 worden voltooid. Niet iltijd ging het op rolletjes. Er waren techni- che problemen, tijdelijke financiële proble- nen, en daarnaast ook de landschaps- en nilieuproblematiek. Over dat laatste gaat set in dit artikel. let argwaan werd de komst van de dijken- ouwers door de vele natuurliefhebbers sgemoet gezien. Die Waterstaters en annemers zouden met hun baggerlaarzen en ankende machines de zaak in een oogwenk i veral op zijn kop zetten, en het gebied voor 1 ale jaren verstoren. De nieuwe dijk, met zijn lijke asfaltbekleding aan de buitenkant, zou s een rouwlint afsteken tegen het landschap, i n er waren al zoveel buitendijkse kwelders en shorren verloren gegaan bij de uitvoering van i a Zuiderzeewerken. Er was nog maar zo einig over. Dat sommige natuurgebieden j list waren ontstaan als gevolg van de uiderzeewerken, door oppersingen of door I 3t wegspuiten van onbruikbare grond, was et aan iedereen bekend, e dijkenbouwers van hun kant keken met :gwaan naar de groene rakkers, die zowel nnen langs de slootkant als buiten op het ad overal zeer bijzondere rietkragen, ekraal, zoutminnende plantjes en schelpdie- n zagen zitten, en zeldzame vogels zagen segen. De flora en fauna langs de te verzwaren bedijken waren uniek in Europa, kregen ze te foren. Die milieu-jongens en -meisjes zouden c e werkzaamheden kunnen vertragen, omdat veral toestemmingen of vergunningen voor odig waren, die door in te dienen bezwaren ng konden worden opgehouden, ijkenbouwers en natuurliefhebbers zaten dus i principe in eikaars vaarwater, maar in de op van Noord-Holland zijn deze groepen kaar niet in de haren gevlogen. Er werd ontact gezocht met elkaar, en er werd ;gelmatig goed en soms pittig overleg avoerd. erstoring van de flora en fauna tijdens de tvoering van de dijkverzwaring was beslist niet te voorkomen. Wel kon er bij stil worden gestaan, of er op allerlei plaatsen tegelijk moest worden gewerkt, of een bepaald stuk grond kon worden gespaard, of de verloren gegane gronden en natuurgebiedjes konden worden gecompenseerd. Hoe kon er zo weinig mogelijk schade worden berokkend? In de meeste gevallen volgt de nieuwe Deltadijk het tracé van de bestaande waterke ring; alleen scherpe bochten werden afgerond. Texel Op Texel werd enkele keren expres afgeweken van de ligging van de oude zeedijken, omdat mede rekening werd gehouden met de wensen van de Nederlandsche Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten op het gebied van natuur en milieu. Boven Oudeschild kon het natuurgebied 'Dijkmanshuizen' met 2,5 hectare worden uitgebreid. Dit landschap van moerassige plassen en oude wielen kon zelfs zijn oorspron kelijke zoute karakter behouden. Iets noordelijker werd een groene binnendijk aangelegd, en in het daardoor ontstane poldertje konden natuurgebiedjes als 'Kleiput' en 'Zandkes' behouden blijven. De bestaande karakteristieke zeedijk, met 'noren' in de bekleding, werd gerestaureerd; thans wordt hij de 'Museumdijk' genoemd. Tussen de bekende punten 'Oostkaap' en 'Krassekreet' werd de nieuwe zeedijk over het wad aangelegd, zodat er een nieuw poldertje ontstond, dat geheel als natuurgebied kon worden ingericht - deels water, deels land. 'Oostkaap' en 'Krassekreet' werden ingericht als recreatiesteunpunten. Nog verder naar het noorden moest, in 651

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 51