F et schor langs de t jlgzanddijk F g. 5. De dijkverhoging aan c 3 buitenzijde wordt vanaf 387 in vier fasen uitgevoerd flauwere taluds de golfoploop eveneens beperken, is toch gekozen voor hellingen van 13 voor het benedentalud en 15 voor het boventalud; dit vooral ook om de basis van de dijk smal te houden, in verband met de slechte gesteldheid van de ondergrond. De kruinhoogte van de dijk werd nu als volgt bepaald. Uitgangspunt was als steeds het basispeil, de door de Deltacommissie bepaalde waterstand, die een overschrijdingskans heeft van 1.10", ofwel 1 keer per 10000 jaar; die bedroeg ter plekke N A P. +5,65 m. Gezien het achterland achter de Balgzanddijk, met veel industrie en woningen in Den Helder, werd geen zogenaamde economische reductie toegepast. De golfoploop kwam na berekening op 2,95 m, zodat de zogenoemde dijktafelhoogte N.A.P. +8,60 m bedroeg, nog te vermeerderen met de aanname voor de 661

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 61