Het getijverschil te Yerseke na de voltooiing van de Oosterscheldewerken )e stormvloedkering in de mond van de Josterschelde wordt gebouwd met een /veeledig doel: enerzijds beperking en beheer ing van de getij-invloed vanuit zee, anderzijds ehoud van het getij om de natuurlijke omstan- igheden zoveel mogelijk intact te laten. Als i riterium voor de aanvaardbare vermindering an de getijbeweging wordt het gemiddeld i etijverschil gehanteerd dat optreedt bij 1 erseke, in het midden van het Oosterschelde- I ekken. Onder getijverschil verstaan we het erschil tussen hoog en laag water. 1 u is dit getij geen twee dagen achtereen c slijk. De dagelijkse ongelijkheid wordt veroor- 2 iakt door astronomische factoren, met name e stand van zon en maan, maar ook door r ïeteorologische omstandigheden, vooral acht en richting van de wind, zowel op de oordzee als op de Oosterschelde zelf. Het getij- erschil kan vele waarden aannemen. Het is, statistische termen, een stochastische rootheid, die bij benadering voldoet aan de ormale verdeling. Zo'n verdeling wordt ekenmerkt door een gemiddelde en een andaardafwijking. Het gemiddelde is de som an alle waarden, gedeeld door hun aantal; de andaardafwijking is een maat voor de preiding van de waarden. de oude toestand, zonder Oosterscheldewer- en, heeft het getijverschil te Yerseke gemiddeld en waarde van 3,53 m, en een standaardafwij- ng van 0,51 m. Dit betekent dat ongeveer 5% an de getijverschillen groter is dan 4,35 m, en lager dan 2,70 m. In een jaar komen bij anadering 706 getijden voor; 5% is derhalve getijden per jaar. >or de bouw van de stormvloedkering en de npartimenteringsdammen ondergaat dit iverschil verandering. De doorstroomope- werd gekozen op grond van de in 1977 uitgebrachte nota 'Analyse varianten door- stroomopening stormvloedkering'. Een samenvatting van die nota vindt men in Bericht 81 (augustus 1977). De regering koos in september 1977 voor een netto effectieve doorstroomopening van 14000 m2. Daarmee werd beoogd dat onder vrijwel alle omstandig heden te Yerseke een gemiddeld getijverschil zou kunnen worden gerealiseerd van 2,70 m. Om dit inderdaad onder vrijwel alle omstandig heden te kunnen garanderen is de netto doorstroomopening nog vergroot met een aantal reserves, in verband met het onderhoud van de stormvloedkering, mogelijke correcties in de weerstandsverdeling over de sluitgaten, onzekerheid omtrent de afvoercoëfficiënt van de stormvloedkering en mogelijke onnauwkeu righeden in de gebruikte getijmodellen (figuur 1). Hierover is een uitvoerig artikel verschenen in Bericht 86 (november 1978). Een en ander leidde in 1978 tot de vaststelling van een bruto-doorstroomopening van 18 000 m2. Inmiddels is er meer bekend over de door stroomopening van de stormvloedkering. De bruto-doorstroomopening van de kering die nu wordt gebouwd, bedraagt 17 913 m2. De gemiddelde afvoercoëfficiënt is volgens modelproeven 0,92. De gemiddelde netto effectieve doorstroomopening, het product van de twee waarden, bedraagt 16 480 m2. De invloed van onderhoudssluitingen op het gemiddelde getijverschil wordt bepaald door de duur van die sluitingen en het aantal gesloten schuiven. Beperking van het getijver schil tijdens een onderhoudssluiting gedurende een relatief korte periode van het jaar heeft een geringe invloed op de waarde van het gemid delde getijverschil over een heel jaar. Daarom kan worden gesteld dat het invoeren van een extra doorstroomopening voor onderhoud 247

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 23