t
/A
A
rh
7
v
f
J
fk J
K
y
J
A
A
0.9
0.8
0.7
0.6
E
i
0.5
04
O
X
0.3
O
O
0.2
0.1
10 11 12 13 14 15
GOLFHOOGTE GEDURENDE EEN VLOED-EBCYCLUS
21 JULI 1980
MAXIMALE GOLFHOOGTE PER VLOED-EBCYCLUS
GEMIDDELDE WINDVECTOR BEHORENDE BIJ HET HOOGWATER WAARVAN GOLVEN GEREGISTREERD ZIJN
3ij het grondmechanisch onderzoek is naar
/oren gekomen dat er een duidelijk verschil
jestaat in afschuifweerstand tussen de geleide-
ijke overgang en het schorklif. Bovendien
jleek dat de afschuifweerstand correleerbaar
vas met de aanwezigheid van begroeiing
tabel 1).
n dit stadium van het onderzoek kan nog geen
<wantitatieve voorspelling worden gegeven
/an de ontwikkeling van de verschillende
schorranden na het gereedkomen van de
Fig. 4. Verloop van de
golfhoogte en de
windvectorwaarde
Tabel 1. Verschil in afschuifweerstand, bepaald met
een rotatie-viscosimeter, tussen begroeide en onbe
groeide delen van de schor-slikovergang
Begroeid
Onbegroeid
ïeleidelijke overgang
200/700 kg/m2
20/140 kg/m2
chorklif
2000/3700 kg/m2
200/1600 kg/m2
lik voor schorklif
0/60 kg/m2
>e erosiesnelheid van de schorkliffen is
ehalve van de golfwerking en de bodemsterkte
fhankelijk van het type begroeiing op de
chorrand, en daarmee van het bewortelings-
rofiel en de wortelsterkte. Op grond van
egroeiing en klifprofiel kan een rangorde
/orden aangegeven in de weerstand tegen
rosie:
weerstand neemt af
Spartina townsendii
op
zandig klifprofiel
Spartina townsendii
op
zandige klei op zand-
profiel
Limonium vulgare
op
afwisselend zand- en
kleilaagjes
271
erosiesnelheid neemt toe