meter; dieptenauwkeurigheid kleiner dan 1%
van de waterdiepte; compensatie van scheeps-
beweging en golfbeweging; automatische
inwinning en verwerking, zodat 250 km
opname per dag in 8 uur kan worden verwerkt
tot profieltekeningen en overzichten; bereke
ning van hoeveelheden gemaakt werk en nog te
maken werk; geen 'blinde' vlekken op kaartpro-
dukten, en een zo nauwkeurig mogelijke
planning en voortgang van het meetwerk.
Achtereenvolgens worden hierna de eisen
besproken en de apparatuur die men gebruikt
om ze te verwerkelijken.
Fig. 1. De walstations van het
'Trident'-plaatsbepalingssy-
steem, met de hoogten van de
zendmasten
Plaatsbepaling
Bij de Oosterscheldekering maakt een groot
aantal schepen gebruik van het plaatsbepalings
systeem: naast peilvaartuigen ookduikschepen,
onderzoeksvaartuigen en werkmaterieel van de
aannemers. Inzo'n situatie geniet radiografische
plaatsbepaling de voorkeur. Aanvankelijk
werkte men met de Motorola Mini Ranger III.
Dit systeem had een relatieve nauwkeurigheid
van 0-3 m per gemeten afstand en een beperkte
mogelijkheid tot meervoudig gebruik. Later
werd, na een langdurige proefperiode, gekozen
voor het Franse Trident lll-systeem, dat de
volgende pluspunten had: een nauwkeuriger
plaatsbepaling door gelijktijdige afstandsmeting
van 4 afstanden naar vaste walstations: de
onnauwkeurigheid kan daardoor worden
verkleind tot 1 meter; voorts de mogelijkheid
om gelijktijdig verscheidene schepen van
gegevens te voorzien door de signalen te
coderen, en een geringer reflectiegevoeligheid
voor obstakels zoals bruggen, drijvend werkma
terieel en gebouwen.
Dit laatste vereist enige toelichting.
Elk radiografisch systeem ondervindt op
enigerlei wijze last van reflecties, het ene
systeem wat meer dan het andere. Reflecties
treden op wanneer uitgezonden radiogolven
weerkaatsen tegen obstakels. In dit opzicht is
een kaal terrein te prefereren boven een
werkgebied zoals de omgeving van de Ooster
scheldekering - 3 x 9 km ruwweg - waar,
naarmate de uitvoeringshandelingen toenemer
het aantal obstakels in de vorm van drijvend
werkmaterieel, stalen of betonnen bruggen en
pijlers en hoog opgestapelde werkmaterialen
zoals steen- en zanddepots, belangrijk toene
men. Een extra handicap hierbij is de betrekkelij
geringe omvang van de peilvaartuigen waar
door ook schaduweffecten optreden. Toch
wordt bij bepaalde bouwfasen het uiterste van
de goede werking gevraagd; ondersteuning
met andere, bijvoorbeeld optische middelen
240