g.4. De werkschepen en
n werk onder water
rerd wordt dat de mat op de juiste plek ligt,
innen de matstroken één voor één ontgrendeld
orden. Begonnen wordt aan de kopbalkzijde;
blijft het tot op het laatste moment mogelijk
3 mat terug te wikkelen; als laatst volgt de
itgrendeling van de staartstukken. De
ntgrendelmechanismen van de kop- en
aartstukken worden bediend vanaf de
redieningslessenaar van de 'Donax I'.
et vrijkomen van de ontgrendeling wordt
esignaleerd via lampjes. Mocht de ontgrende-
ng langs elektro-hydraulische weg vanaf de
iessenaar op de 'Donax I' niet lukken, dan
xunnen duikers de nood-bediening ter plaatse
oedienen. Vervolgens wordt begonnen met het
ophalen van de staartbalk met de beide
staartstukken. Tegelijkertijd wordt de 'Donax I'
- 'Macoma'-combinatie terugverhaald. De
kabel die langs de mat aan de tegels met
breukverbindingen is bevestigd en van staart
stuk naar kopstuk loopt, wordt losgetrokken en
opgewikkeld op de mattenrol. Is hij boven de
kopbalk aangekomen, dan wordt de kopbalk
tezamen met de beide kopstukken met de
kopbalkhijslieren opgehesen. Zodra de kopbalk
boven water komt moeten de kopstukken weer
aan de rol gekoppeld en vervolgens geborgd
worden: de kopbalk zelf blijft aan boord van de
'Donax I'. Hierna kan de mattenrol worden
uitgevaren. De 'Donax I' wordt losgekoppeld
van de 'Macoma', waarna de weg vrij is voor
de pijlerplaatsing.
De gehele procedure is in uitgebreide draaiboe
ken vastgelegd. Elk mat is weer anders,
immers niet alleen de samenstelling, ook de
waterdiepte en de stroming variëren van plaats
tot plaats. De ervaring met de inmiddels
gelegde proefmatten toont aan dat het gekozen
principe goed functioneert. De nodig gebleken
aanpassingen waren alle van ondergeschikt
belang.
Tot slot de vraag wat het nu allemaal gekost
heeft. Het is zoals men begrijpt geen gemakke
lijke zaak een systeem te ontwikkelen waarbij
tegelmatten binnen de zeer nauwe tolerantie
van 30 cm gelegd moeten kunnen worden op
40 m diepte onder water.
Het gebruik van bestaand materieel legde een
aantal beperkingen op, die eveneens in kosten
moesten worden vertaald. Afgezien van de
materialen kostten de ontwikkeling van de mat,
de aanpassing en verbouwing van de 'Donax I'
en de 'Donax II' alsmede de verbouwing van de
blokkenmatfabriek zeventien en een half
miljoen gulden. Dit bedrag kan men beschou
wen als de verzekeringspremie voor het geval
de nauwkeurigheid waarmee de 'Cardium' zijn
taak verricht, mocht tegenvallen.
191