aan de achterzijde van de rol over de rolkop
heen getrokken worden. De borgstroppen
worden nu losgemaakt, en het eigenlijke
afzinken kan beginnen. De mat wordt met
behulp van de afzinklieren gevierd, de wentel
lieren volgen. Na 1 meter kan het kopbalkge-
wicht worden overgenomen in de kopbalkhijs-
lieren. Mat en kopbalk worden nu verder
synchroon gevierd. Via draadlengtemeters in
het bedieningshuis kan dit gecontroleerd
worden. Het afvieren wordt daarnaast met
profiel-opnemers gevolgd.
De kopbalk wordt gepositioneerd en ingemeten
voordat de matstroken krachten op de kopbalk
uitoefenen. Het positioneren gebeurt vrijwel
uitsluitend door de combinatie 'Donax I'-
'Macoma' te verhalen: de stuurdraden onder
steunen de actie. Het grote gewicht van de
balk is hier een voordeel.
Als het nodig blijkt kan een laatste correctie in
de breedte-richting aangebracht worden
zonder dat de kopbalk opnieuw wordt geplaatst,
namelijk door de koppelpunten van de kopstuk
ken binnen de kopbalk nog 50 cm naar links of
rechts te verplaatsen. Als de kopbalkpositie
accoord is bevonden kan het eigenlijke matleg-
gen beginnen. De combinatie 'Donax l'-'Maco-
ma' begint te verhalen.
Op een bepaald moment beginnen de matstro
ken kracht uit te oefenen op de kopbalk. Omdat
de dikte en dus het gewicht van de beide
matstroken verschillend kan zijn, is de uitgeoe
fende kracht en daarmee de kromtestraal voor
beide stroken verschillend. De kopbalk blijft
door zijn hoge gewicht echter liggen en wil niet
schuiven of draaien. Door nu verhaal- en
viersnelheid zo goed mogelijk op elkaar aan te
passen kunnen de matstroken toch gelegd
worden.
Fig. 3. De combinatie
'Macoma', 'Donax I' en
'Donax II'
Als de kromtestraal te klein wordt, raken de
tegels elkaar en kunnen ze elkaar beschadigen,
waardoor de spleet tussen de tegels te groot
wordt. Als de kromtestraal te groot wordt,
worden de krachten te groot en gaat de
kopbalk schuiven, met name in het begin. De
optimale kromtestraal is 4 a 5 meter. Uiteindelijk
komt ook de staartbalk aan de grond. Ook die
wordt uitermate nauwkeurig ingemeten.
Omdat de mat met voldoende spanning wordt
gelegd, mag worden aangenomen dat hij in
een rechte lijn ligt tussen kopbalk en staartbalk.
Als de staartbalk dus binnen de gestelde
toleranties ligt, is alles goed. Zo niet, dan moet
de mat teruggewikkeld worden en het gehele
proces nogmaals uitgevoerd worden. Via een
uitgebreide instrumentatie kan het legproces
gevolgd worden.
Wanneer op grond van de metingen geconclu-
190