i de inleiding tot deze aflevering is uitgelegd /aarom bij het ontwerp van de stormvloed- aring in de Oosterscheldemond is gekozen MaStVOGNng oor een grote mate van prefabricage. Een zo pgezet ontwerp stelt bijzondere eisen aan de laatvoering. Dit geldt bij de uitvoering, maar ok al bij de onderlinge afstemming van tvoering en ontwerp is het noodzakelijk de roblemen in verband met de maatvoering ystematisch te analyseren en op te lossen. iet samenstellen van de constructie uit eprefabriceerde onderdelen impliceert dat er oegen komen tussen de onderdelen, bijvoor- eeld tussen de pijlers en de schuiven, en .ussen de pijlers en de andere betonelementen, owel de functionele eisen die in de operationele se aan de constructie zullen worden gesteld, Is de monteerbaarheid leggen aan deze oegen beperkingen op: er is een maximale oegtolerantie. De grootte van de voegtoleran- ies wordt bepaald door de fabricage- en laatsingstoleranties van de samenstellende elen. Nu dienen de in een bouwproces nvermijdelijke onnauwkeurigheden en naatafwijkingen kleiner of hoogstens gelijk te lijven aan de berekende toleranties. Met ndere woorden: maatafwijkingen en toleran- es moeten onderling op elkaar afgestemd orden. Bij de Oosterscheldekering heeft deze fstemming plaatsgevonden door ten aanzien an de toleranties ontwerpuitgangspunten vast e stellen, en bij de uitvoering een keuringsstra- egie te ontwikkelen, dus een soort kwaliteits- ontrole. De uitwerking daarvan is tot stand gekomen in nderling overleg tussen de ontwerp- en Itvoeringsteams van de opdrachtgever, de ijkswaterstaat, en de aannemer, Dosbouw. Op oeide aspecten gaan we nu kort in. oleranties ■fet tolerantieprobleem van de kering in het ■ntwerpstadium is in hoofdlijnen als volgt ingepakt. De oorzaken van maatafwijkingen j het samenbouwen van de kering werden eïnventariseerd. Voorts werden de uitgangs- Jnten vastgesteld, die moesten gelden bij het imenstellen en beoordelen van maatafwijkin gen en toleranties. Ook is de invloed bepaald die de meetprocedures zouden hebben tijdens de uitvoering, en werden de maatregelen geïnventariseerd die men zou kunnen nemen bij tegenvallers in de uitvoering. In het volgende worden deze punten breder behandeld. Bij elk onderdeel kunnen plaatsings- en fabricageafwijkingen optreden. Op hun beurt worden deze afwijkingen voor een belangrijk deel veroorzaakt door uitzet- en meetfouten. Afwijkingen in de positie van de pijlers kunnen bijvoorbeeld worden veroorzaakt door afwijkin gen in de bouwfase zowel als in de eindfase. Er kunnen fouten worden gemaakt bij de fabricage van de pijlers in de bouwdokken, en er kunnen onvlakheden voorkomen in de ondergrond van de definitieve locatie. Voordat de funderingsmatten worden gelegd, wordt de bodem zo vlak mogelijk gezogen. Door verschillende oorzaken, zoals mors, meet- en instel-onnauwkeurigheden, is het niet mogelijk het funderingsbed volledig vlak op te leveren. Om de vlakheid te verbeteren wordt een soort contramal gemaakt van twee tegel- matstroken. De resterende onvlakheid wordt dan voornamelijk bepaald door de meet-on- nauwkeurigheid bij het vaststellen van de benodigde contramal. Het is ook mogelijk dat er fouten worden gemaakt bij het plaatsen van de pijlers, door onnauwkeurigheden in het plaatsbepalingssysteem en het positioneren met het ankerdradensysteem, en door de bewegingen van de pijler en het hefschip als gevolg van stroom en golven. Afwijkingen in de eindfase zullen vooral veroorzaakt worden door zettingen als gevolg van het uitspoelen van de zandlagen. Vóór het leggen van de tweede funderingsmat en de tegelmat en vóór het plaatsen van de 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1983 | | pagina 13