l/ll
uli
lAP
r
lx
I
A
3
activiteiten van sportvissers. Die onttrokken
van 1972 tot 1977 7,5 miljoen schollen aan het
meer. Om de sterke teruggang van de schol
stand te compenseren werden er in de periode
1975-1978 160 000 schollen uitgezet. Behalve
een geringe verjonging was het effect minimaal.
Zonder herstel van het contact met de Noordzee
en zonder de import van vis, zou schol in 1985
feitelijk uit het Grevelingenmeer verdwenen
zijn.
Doordat eind 1978 het contact met de Noordzee
hersteld werd en de Brouwerssluis het gehele
jaar heeft opengestaan, trad er in de scholstand
een duidelijke verjonging op. In 1980, toen de
sluis reeds eind februari dichtging, werd géén
intrek van jonge schol vastgesteld, terwijl in
1981, toen de sluis een maand langer openbleef,
de intrek'in het voorjaar slechts minimaal is
geweest. De verwachting is, dat bij voortzetting
van het huidige sluisbeheer - dus de sluis
's zomers dicht en van half oktober tot eind
februari of maart open - het aantal vissoorten
verder zal teruglopen tot het niveau van vóór
de ingebruikneming van de Brouwerssluis, en
dat de platvisstand verder zal verslechteren.
Mossel- en oesterbestand
Mosselen vormden voor de afsluiting de
belangrijkste schelpdieren, mede door toedoen
van de mens. Direct na de afsluiting trad er
vooral in dieper water grote sterfte op door
zuurstoftekorten.
Dankzij een goede broedval in de jaren '75 en
'76 nam de hoeveelheid mosselen weer toe.
Het mosselbestand werd in 1980 geschat op
22,5 miljoen kg. Dit bestand bevindt zich op
een diepte tussen 3-4 m en 12-15 m. Het
grootste gedeelte ervan komt voor in het
centrale en westelijke deel van het Grevelingen
meer. Hier vindt men dan ook de voor opkweek
en handel interessante mosselen.
Het is echter niet ondenkbaar dat door het
ontbreken van voldoende horizontale en
verticale menging met name in de grote
mosselbestanden tijdelijk voedselgebrek
optreedt, dat tot groeistilstand kan leiden.
Opvallend is dat oesters van alle grootteklassen
een uitstekende groei vertonen. Vermoedelijk
is dit te danken aan het feit dat oesters in staat
zijn twee- tot driemaal zoveel water te filteren
als mosselen, zodat zij meer voedsel uit het
water kunnen opnemen. Aan volwassen
oesters zijn er naar schatting 10 20 miljoen
exemplaren. De oesters komen voor op diepten
tussen 2,5 en 15 meter, de meeste tussen 4 en
9 m.
In 1979 is een intensieve broedval opgetreden
N-N03-
NO 2
-+r
V-
'73 '75 '77 '79 '81
BROUWERSSLUIS GEOPEND
mg/
P-0-P043"
08
04
'73 '75 '77 '79 '81
BROUWERSSLUIS GEOPEND
mg/l Si-Si02
'73 '75
'79 '81
BROUWERSSLUIS GEOPEND
96