Fig. 3. De Oosterschelde- mond met werkeilanden en de meetopstelling OS 4 ROOMPOT NOORD BEVELAND Het ligt dan voor de hand om de waterstand op de oceaan te beschouwen als de som van een aantal sinusbewegingen (figuur 1 en 2). Wiskundig kan men de waterstand beschrijven als de som van een aantal sinusfuncties, waarvan de frequenties bepaald zijn door de bewegingen van de aarde, de maan en de zon. De bewegingen van het aarde-maan-zon systeem zijn te karakteriseren door zes basis frequenties: de eerste drie daarvan zijn geba seerd op de draaiing van de aarde om haar as, de draaiing van de maan om de aarde en de draaiing van de aarde om de zon. De overige drie hangen samen met de hellingen van die verschillinde draaiingen ten opzichte van elkaar. Door interactie spelen verder allerlei combinaties van de zes basisfrequenties een rol. In principe ontstaan er zo oneindig veel frequenties. Echter, slechts enkele tientallen daarvan behoeven, afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid, in een berekening te worden verwerkt. Voorspellingen van de waterhoogten worden nu berekend in twee stappen: allereerst worden de op een bepaalde plaats gemeten waterstanden geanalyseerd, om voor elk van de sinusvormige functies de bijbehorende amplitude en fasehoek te berekenen. Als deze zogenaamde stationsconstanten eenmaal bekend zijn, kan men door de sinus functies weer samen te stellen de waterhoogte op dezelfde plaats voor ieder willekeurig ander tijdvak voorspellen. Op analoge wijze kunnen zo ook stroomsnelheden worden geanalyseerd en voorspeld. Dit is nu in het kort het principe van de harmonische getijanalyse, waarvoor de theoretische grondslag overigens al in 1867 werd geformuleerd. De analyse, waarbij vele amplituden en fasehoeken moeten worden berekend, is evenwel zo rekenintensief dat het pas met de hedendaagse computers mogelijk is, deze methode in de praktijk toe te passen. De rekenmethode van de harmonische getij analyse is bij de Rijkswaterstaat beschikbaar in de vorm van het computerprogramma HATYAN (HArmonische geTYANalyse); daarmee werden ook de verder in dit artikel beschreven resultaten verkregen. Zolang het getij in de monding van de Ooster- schelde, tengevolge van de bouw van de Oosterschelde-kering, niet teveel van vorm verandert, kan men uitgaan van meetreeksen die zich over verscheidene jaren uitstrekken. Op basis van zo'n lange meetreeks werden met behulp van HATYAN voor een groot aantal frequenties de amplituden en fasehoeken berekend voor het meetstation OS4, in de monding van de Oosterschelde (figuur 3). 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 19