om het graven van een cunet in het tracé van
het damvak en de sluitkade, het aanvullen van
het cunet plaatselijk tot boven het huidige
maaiveld, het aanbrengen van een bodembe
scherming en het uitvoeren van een geleidelijke
verticale sluiting met stortsteen uit de bestaande
sluitkade.
De sluiting resulteert bij beide alternatieven in
een sluitkade van steen met een hoogte van
N.A.P. 2,5 m en een lengte van 800 m. Om
die stormveilig te maken moet hij verder
worden verhoogd, óf er moet voor of achter de
sluitkade een hoog damvak worden aangelegd.
Hoewel het tweede alternatief minder tijd vergt
dan het eerste, kan het werk in geen van beide
gevallen vóór het stormseizoen 1982/1983
zover gereed zijn dat de veiligheid voldoende
verzekerd is. Het is daarom in elk geval noodza
kelijk een wintersluitgat te maken. Na het
stormseizoen kan het werk dan worden
voltooid. Uit een globale raming blijkt dat het
kostenverschil slechts marginaal is. In het
verleden is in soortgelijke gevallen dikwijls een
maaiveldsluiting toegepast. In het geval van de
Markiezaatskade moet rekening worden
gehouden met enkele specifieke omstandighe
den, zoals de scheepvaart op de nabij gelegen
Schelde-Rijnverbinding, de grondgesteldheid
in het Markiezaat en de aanwezigheid van een
hoogspanningsleiding op korte afstand.
Daarom wordt in dit geval de voorkeur gegeven
aan een sluiting 'rechtdoor' volgens alternatief
één. Bij het andere alternatief blijft het diepe
stroomgat intact, waardoor lange tijd een
ongunstige debietverdeling wordt gehand
haafd, met hoge stroomsnelheden als gevolg
in de omgeving van de hoogspanningsmast bij
vloed, en op de Schelde-Rijnverbinding bij eb.
Bij alternatief één wordt het sluitgat meteen in
de breedte verruimd en tegelijk opgevuld,
waardoor de dwarsstroomhinder op de
Schelde-Rijnverbinding eerder zal worden
beperkt.
Alternatief twee is geen echte maaiveldsluiting.
Er dient in verband met de slechte grondgesteld
heid zowel voor het noordelijke damvak als
voor de sluitkade een diep cunet te worden
gebaggerd. Opvullen van dat cunet met zand
zal op een aantal plaatsen vanwege de hoge
stroomsnelheden niet mogelijk zijn. Als de dam
volgens dit alternatief voor de mast langs moet
lopen, dan komt de sluitkade gedeeltelijk op de
rand van de ontgrondingskuil te liggen. Er
zullen dan in het gebied van de hoogste
stroomsnelheden grote hoeveelheden stroom-
bestendige materialen moeten worden toege
past om een stabiel dwarsprofiel te krijgen.
Gaat de dam achter de mast langs, dan heeft
de sluitkade een sterk gekromde vorm. Hierdoor
ontstaat een ongunstig stroombeeld, dat in
combinatie met het diepe stroomgat een grote
dwarsstroomhinder op de Schelde-Rijnverbin
ding zal veroorzaken, erger nog dan bij het
andere tracé. Bij de uitvoering is het een
nadeel dat men voor het werk dikwijls onder de
hoogspanningsleiding door moet. Bij alternatief
twee ontstaan extra risico's door het werken in
de onmiddellijke omgeving van de hoogspan
ningsmast, en dat bij een sterke vloedstroom.
Bij het andere alternatief is het wintersluitgat
niet alleen gunstiger voor de scheepvaart,
maar ook voor de stabiliteit van de ontgron-
dingskuilen. Bovendien kan dan gebruik
worden gemaakt van de ervaringen en meetge
gevens die bij de eerder verrichte sluiting zijn
verkregen.
Besloten is dus om de sluiting recht door het
gat uit te voeren. Men begint dan aan de
zuidzijde het sluitgat vast te leggen met een
stevige damkop, waaromheen een ruime
bodembescherming. De toplaag op het talud
zal bestaan uit stortsteen 300-1000 kg.
In het tracé van de sluitkade wordt de bodem
vastgelegd, om verdere ontgrondingen te
voorkomen. Deze bescherming bestaat deels
uit een laag fosforslakken, deels uit zinkstukken.
Tegelijkertijd wordt verder gegaan met het
opruimen van de bestaande sluitkade tot
N.A.P. - 2 m; wel wordt de aldaar aanwezige
bodembescherming intact gelaten. Dit gebeurt
tot op een afstand van 800 m van de zuidelijke
damkop. Op deze plaats wordt de noordelijke
damkop gemaakt, die een verbinding vormt
tussen de bestaande sluitkade en een achter
het meest noordelijke deel van de bestaande
sluitkade aan te leggen hoog damvak. Na de
aanleg daarvan dit laatstgenoemde damvak
kan de steen uit het meest noordelijke deel van
de bestaande sluitkade opnieuw worden
gebruikt. Voor het aanbrengen van een drempel
in het diepste gedeelte van het sluitgat worden
fosforslakken gebruikt, die onder een taludhel
ling van 1:3 zeker stabiel zijn.
Verwacht wordt, dat de drempel tot N.A.P.
- 4 m met slakken kan worden opgebouwd.
De drempel moet met een filterlaag van lichte
stortsteen worden afgedekt, en met zwaardere
steen verhoogd tot ongeveer N.A.P. - 2 m.
Het sluitgat wordt vervolgens gedicht volgens
de geleidelijke verticale methode. In varend
bedrijf zou laagsgewijs steen in het sluitgat
kunnen worden gebracht tot ongeveer N.A.P.
- 0,5 m over een breedte van 28 m. Zo is men
ook te werk gegaan bij de oorspronkelijke
sluiting, en daarmee zijn goede ervaringen
opgedaan. Daarna kan, eveneens laagsgewijs,
met hydraulische kranen bij laag water een
minimale sluitkade worden gemaakt ongeveer
32