Fig. 2. Verloop van het getij
op 11 maart 1982
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
UREN11-3-1982
MEETPAAL MARKIEZAAT
MEETPAAL MARROLLEGAT
MEETPAAL LODIJKSE GAT
verwijderd worden, en de extra bovenbelasting
door de kraan maakte de grondmechanische
stabiliteit van de damkop nog ongunstiger.
Het bezwijken van de damkop heeft zich, voor
zover bekend, voltrokken zonder dat er oogge
tuigen aanwezig zijn geweest. Het is dan ook
niet mogelijk om er een op waarnemingen
berustend verslag van te geven. We moeten
volstaan met het opstellen van een bezwijkpro-
cedure die mogelijk een verklaring kan geven
van de doorbraak.
Bij het overstromen van de lage gedeelten van
de sluitkade is naar alle waarschijnlijkheid een
stroombeeld opgetreden zoals weergegeven
op de bijgaande foto, die gemaakt is vlak voor
het eerste hoogwater na de doorbraak. Op het
moment van hoogwater (11 maart om 4.15 uur)
stroomde over het lage gedeelte van de kade
een schijf water van ongeveer 1 m dikte met
een snelheid op de kruin van ruim 3 m/s. De
waterstand op het Markiezaat was op hetzelfde
tijdstip N.A.P. 0,60 m.
De lage delen van de sluitkade functioneerden in
feite als een lange overlaat, waarbij zich op het
binnentalud een duikende straal heeft ontwik
keld. Een dergelijke straal met een zo grote
dikte heeft een sterk eroderende kracht. Dit
verschijnsel heeft zich ook voorgedaan vlak
vóór zowel de noordelijke als de zuidelijke
damkop. Het is mogelijk dat de overstortende
straal het talud van de damkop heeft aangetast.
De steen 60/300 kg, waaruit ook de sluitkade
tot N.A.P. 2,25 m is opgebouwd, was mogelijk,
hoewel berekend tegen overstortend water, op
een aantal plaatsen niet bestand tegen deze
overstortende watermassa's, zodat plaatselijk
erosie van het benedenstroomse talud kan zijn
opgetreden. Bij de sluitkade leidde dit op een
Vloedstroom door het op 11
maart 1982 ontstane gat
aantal plaatsen tot zo'n grote vervorming van
het dwarsprofiel, dat een stabiel schadeprofiel
ontstond. Op het talud van de damkop was niet
zoveel steen aanwezig dat er een stabiel
schadeprofiel kon ontstaan.
De erosie van de taludbekleding van de
damkop kan zijn gevolgd door het eroderen
van de volgende lagen - kunststoffilterweefsel
en mijnsteen - die zonder de beschermende
laag stortsteen niet lang weerstand konden
bieden aan de overstortende straal. Na deze
lagen richtte de aanval zich op het zandlichaam
van de dam, dat geleidelijk aan werd opgeruimd
en tenslotte bezweek onder de druk van de
hoge buitenwaterstand.
Maar het kan ook heel anders zijn gegaan. Bij
voorbeeld zo: De overstortende straal heeft
- mede door het optreden van een sterke
turbulentie - in korte tijd geleid tot grote
ontgrondingen achter de bodembescherming.
Het extreme verval over de kade veroorzaakte
een sterk verhang in de bodem, waardoor
zowel aan de achterzijde van de damkop als in
de daarop aansluitende bodem aanzienlijke
overdrukken in de ondergrond zijn opgetreden.
Door het ontstaan van de ontgrondingskuil is
de tegendruk aan de teen van de damkop
minder geworden. Daarna trad afschuiving op
van een groot deel van de damkop. Dit proces
kan zich in een aantal stappen hebben voltrok
ken. Het feit dat bij de bouw van de damkop
geen versterking van de ondergrond door
volledig doorpersing is opgetreden, kan hierbij
een rol hebben gespeeld. Het ontstaan van een
ontgrondingskuil van grote afmetingen in korte
tijd kan samenhangen met mogelijke beschadi
gingen aan het veenpakket, waardoor grote
brokken vanuit de bodem konden worden
28