6. Het verschil met de eerder vastgestelde kruinhoogte op N.A.P. 9,70 m wordt voorna melijk veroorzaakt door de aanname van een veel hogere maatgevende golfhoogte. De verlenging en verhoging werd in 1975 en 1976 uitgevoerd als zogenaamde 'verborgen kering'; dit eiste nogal veel grondverzet. In het algemeen dwarsprofiel (fig. 4) kunnen de omvangrijke ontgravingen die nodig waren om het werk te maken, duidelijk worden onderscheiden. Het vrijkomende zand werd gebruikt in het uiteinde van de nieuwe waterkering en voor verzwaring van de aangrenzende duinen. Het zand voor de aanvulling van de ontgraven gedeelten, tussen de duinen en de verborgen waterkering, werd gewonnen in de Waddenzee en vanaf een losplaats in Den Helder met auto's aangevoerd. Ook het uitkomende zand werd per wiel verplaatst, of met bulldozers verschoven. De afwerking geschiedde zo natuurlijk mogelijk in duinreliëf, dat vervolgens werd vastgelegd met helmplanten en rietpoten. Ook de helmplan- ten moesten per schip worden aangevoerd: in Noord-Holland was toentertijd een tekort aan planthelm, en de pollen moesten worden gehaald van Texel! Het laatste gedeelte van de ruim 6 km lange Helderse Zeewering werd verzwaard en verhoogd in de jaren 1977-79. Evenals bij de vorige, reeds verhoogde gedeelten waren ook hier een aantal obstakels aanwezig in het dijktracé, deels eigendom van de gemeente Den Helder, deels van de Koninklijke Marine, die moesten worden aangekocht en gesloopt: het Internaat van de Hogere Zeevaartschool, de School voor de Zeevisvaart, de Marineclub 'Sterre der Zee', een woonhuis met garage en tenslotte het zware Fort Oostbatterij, waarin 23 000 m3 ongewapend beton en metselwerk zat verwerkt. Ook het opstelterrein van de veerdienst op Texel moest aan de nieuwe situatie worden aangepast. Op de dieptelijn van N.A.P.-20 m in de Noordzee moet gerekend worden op een significante golfhoogte van 8 m, met een periode van 12 seconden. De Haaksgronden reduceren deze golf vervolgens aanzienlijk, zodat ter plaatse van het werk zelf nog rekening moet worden gehouden met een golf van 5,20 m. Omdat er geen hooggelegen vooroever aanwezig is, zullen de onder een hoek van 70° aankomende golven bij een stormvloed op de kering breken. Er kan langs het talud een oploop worden verwacht van 3,80 m; de in het profiel aanwezige onderhoudsberm van 6 m breedte brengt daarin nauwelijks reductie teweeg. De kruinhoogte werd dan als volgt bepaald: Ontwerppeil N.A.P. 5,05 m Golfoploop bij een talud 1 6 3,80 m Buistoten en -oscillaties 0,10 m Relatieve bodemdaling gedurende 1 eeuw 0,20 m Aanleghoogte exclusief zettingen N.A.P. 9,15 m 563

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 49