Antwerpse kanaalpand is het denkbaar dat in
het bufferbekken incidenteel niet aan de
bacteriologische kwaliteitsnorm wordt voldaan.
Voor plankzeilers biedt het bufferbekken goede
mogelijkheden. Gezien de mogelijke conflicten
met andere recreatievormen is plankzeilen op
de waterplassen in de alternatieven A en B
minder gewenst. Overwogen zou kunnen
worden het plankzeilen slechts toe te staan op
een gedeelte van de plassen, of uitsluitend op
het Spuikanaal, dat eveneens mogelijkheden
biedt.
De waterplassen in de alternatieven A en B, het
bufferbekken in alternatief C en het Spuikanaal
bieden mogelijkheden voor roeien en vissen.
Wedstrijdroeien is vooral mogelijk op het
zuidelijke gedeelte van het Spuikanaal, nabij de
locatie van alternatief B.
Ruimtelijk gezien bieden de alternatieven A en B
mogelijkheden voor een zonering in drukke en
rustige gebieden. Langs de oevers van de plassen
kunnen drukke en rustige gedeelten worden
gemaakt door middel van situering van de
parkeerterreinen. In alternatief A bieden verder
het depot zelf en de strook tussen de beide
kanalen mogelijkheden voor extensieve recratie.
In alternatief B biedt het westelijk gedeelte van
het gebied mogelijkheden voor zeer extensieve,
op de beleving van de natuur gerichte recreatie-
vormen.
Verder bieden in alternatief B de strook tussen
de kanalen, de spuiboezem, de Bathse Spuisluis
en het gebied zuidoostelijk daarvan nog
mogelijkheden voor extensief gebruik. In
verband met de beperkte ruimte zijn binnen
alternatief C vrijwel geen mogelijkheden voor
extensieve recreatie aanwezig. Gezien de mate
van onzekerheid bij prognoses van aantallen
recreanten is het zinvol om bij het ontwerpen
van recreatieprojecten rekening te houden met
de mogelijkheid om de capaciteit in de toekomst
te vergroten, met behoud van de intensiteit die
aan het ontwerp ten grondslag is gelegd. De
alternatieven A en B bieden deze mogelijkheid.
In het geval van alternatief A zal uitbreiding
echter ten koste gaan van de mogelijkheden
voor extensieve recreatie. Alternatief C biedt
geen mogelijkheden om de capaciteit in de
toekomst te vergroten.
Bij de alternatieven A en C is ontsluiting
mogelijk vanaf Rijksweg 258, die in verbinding
staat met autosnelweg A 58. Bij alternatief B
kan de ontsluiting worden gerealiseerd via de
aan de westzijde langs het Spuikanaal gepro
jecteerde onderhoudsweg, die aansluit op
Rijksweg 258. Deze weg dient dan een breedte
van 5 meter te krijgen. Verder kan het project
vanaf de erlangs voerende Bathseweg worden
ontsloten via de bestaande infrastructuur.
Relatie met de omgeving
Het laaggelegen gedeelte van het tot alternatief
A behorende speciedepot heeft een belangrijke
botanische en ornithologische waarde, doordat
het zich grotendeels op natuurlijke wijze heeft
kunnen ontwikkelen. In dit gebied is ook een
hoogwatervluchtplaats aanwezig. In geomorfo-
logisch opzicht is het gebied waarin altei natief
A is geprojecteerd niet bijzonder waardevol.
Het tot alternatief B behorende gedeelte ten
noorden van de Bathseweg heeft een belangrijke
ornithologische waarde: het is een broedgebied
voor vele soorten vogels, waaronder enkele
zeldzame. In botanisch opzicht is het gebied
minder waardevol. Wat betreft de geomorfolo-
gische situatie is het gebied van betekenis
doordat in het voormalige schor nog een
krekenpatroon aanwezig is. De natuurweten
schappelijke waarde van het gebied waar
alternatief C is geprojecteerd is vergelijkbaar
met die van het gebied westelijk van de
Kreekraksluizen. Zowel in botanisch als in
ornithologisch opzicht is het gebied van
betekenis. Als gevolg van de toekomstige
peilverandering en verzoeting kan hier een
waardevolle ontwikkeling verwacht worden,
waardoor de tegenwoordige natuurweten
schappelijke waarde behouden zal blijven. Het
gebied heeft geen bijzondere geomorfologische
betekenis.
Bij realisering van alternatief A wordt uitstraling
van de recreatie naar het aangrenzende
Oosterscheldegebied niet uitgesloten geacht.
Dit gevaar neemt wellicht af wanneer de weg
over de Oesterdam langs een zo westelijk
mogelijk tracé zou worden geleid. Voor
beïnvloeding van aangrenzende natuurgebie
den behoeft bij alternatief B niet te worden
gevreesd. Wel zou een eventueel hier te
situeren dagrecreatieproject, in verband met de
belangrijke natuurwetenschappelijke waarde
van het gebied zelf, bij voorkeur zo oostelijk
mogelijk moeten worden gesitueerd.
Bij alternatief C bestaat het gevaar van beïnvloe
ding van het aangrenzende potentiële natuur
gebied van het Verdronken Land van het
Markiezaat van Bergen op Zoom.
Voor de beoordeling van de alternatieven A en
B is het van belang dat in het vigerend plan
langs de oevers van het kanaal een rietbegroei
ing is gedacht. Onderbreking daarvan ten
behoeve van de recreatie kan aantasting van
het betreffende oevergedeelte tot gevolg
hebben, en kostbaar onderhoud noodzakelijk
maken. Door plaatselijke grindbestorting kan
deze aantasting evenwel binnen aanvaardbare
grenzen worden gehouden.
De langs het Spuikanaal geprojecteerde
540