ZUID BEVELAND Fig. 5. De verspreiding van Echt lepelblad. overblijven. Door de demping van het getij zullen er op deze overgebleven schorren naar verwachting vrij sterke wijzigingen optreden in de flora en de vegetatie. Het onderzoek naar de te verwachten veranderingen is nog gaande, zodat nu nog slechts een globale indicatie kan worden gegeven. Het belangrijkste gevolg van de aanleg van de Oosterschelde-kering is wel dat de overspoe- lingsfrequentie sterk zal teruglopen. Hierdoor zullen de vegetatiegordels op de schorren naar beneden verschuiven. De Engels-slijkgraszone zal zich op de hoogste delen van het slik plaatselijk kunnen uitbreiden. De Lamsoorzone zal dit ook doen, ten koste van de Engels-slijk graszone en de Engels-graszone weerten koste van de Lamsoorzone. Op de hoogste delen van de schorren zullen zich vegetaties kunnen vesti gen die kenmerkend zijn voor de overgang 504 zout-zoet. Hoe groot het oppervlak zal zijn dat geheel verzoet als gevolg van de getijdedem ping, is afhankelijk van het beheer van de Oos terschelde-kering. Als die nooit gesloten zou worden is het oppervlak dat geheel zal verzoe ten verwaarloosbaar klein. Wordt hij echter vaak gesloten dan zal een groot deel verzoeten. Bij het opstellen van het beheersplan voor de Oosterscheldekering wordt hier rekening mee gehouden (Bericht 95, februari 1981). Naar verwachting zal de soortenrijkdom van de schorren toenemen, omdat juist de vegetaties van de hogere schorren, die in de huidige situatie slechts weinig voorkomen, zich zullen uitbreiden of vestigen. Er is echter een aantal onzekerheden waarover het onderzoek nog meer duidelijkheid moet geven. Zo is het niet duidelijk of Engels slijkgras, dat een grote concurrentiekracht heeft, zich wel door de soorten uit de Lamsoorzonezal laten verdringen. Verder is het goed mogelijk dat door de bodemrijping en de sterke toename van de voedselrijkdom die daarvan het gevolg is, bepaalde agressieve, stikstofminnende soorten, zoals met name Strandkweek, sterk zullen gaan overheersen. De vegetatie zou dan juist veel eenvormiger worden. Als dit het geval zou zijn, dient een zorgvuldig beheer van de schorren zulke ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. In de praktijk van het natuurbeheer is gebleken dat beweiding met bijvoorbeeld schapen hiervoor een goed middel kan zijn. Tegenwoordig worden er echter vrijwel geen schorren meer beweid. Vroeger was dat wel het geval, omdat dit toen nog financieel aantrekkelijk was. Voor een hernieuwde invoering van beweiding zullen technische, juridische en financiële middelen gevonden moeten worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1982 | | pagina 42