lucht uit de knie is verdwenen, slaat de hevel
aan (figuur 3). De vacuüminstallatie bestaat uit
drie vacuümpompen met een capaciteit van
0,43 m3/s en een vermogen van 45 kW. De
pompen kunnen de zes hevelkokers gelijktijdig
doen aanslaan in 15 minuten. In de installatie is
voorzien dat ook per hevelkoker gestart kan
worden.
Is aanslaan van de hevel alleen mogelijk als de
lucht in de knie geen open verbinding met de
buitenlucht heeft, het afslaan - dus het stopzet
ten van de buisstroming - kan op ieder moment
worden gerealiseerd door het inlaten van lucht
in de knie. Dit afslaan is een sterk dynamisch
gebeuren. Eerst moet de afslagklep worden
geopend bij een groot drukverschil aan
weerszijden; daarna gaat de waterstand
doorslingeren tot beneden het plafond van de
horizontale koker. Het plafond kan daarbij
geduchte klappen oplopen. De hevel slaat ook
automatisch af wanneer de waterstand op het
Krammer hoger stijgt dan die op het Grevelin-
genmeer. Uit het hydraulisch modelonderzoek
zijn zowel de benodigde capaciteit van de
vacuümpomp voor het aanslaan van de hevel
gebleken, als het minimaal benodigde luchtde-
biet om de hevel bij het aanwezige verval te
doen afslaan, en de maximaal toelaatbare
hoeveelheid lucht om te snel afslaan van de
hevel te voorkomen.
n principe kan door de hevel in aangeslagen
toestand in twee richtingen worden gestroomd,
al naar gelang van waterstanden aan de
Krammerzijde. De Flakkeese Spuisluis is met
iet oog op de eerder genoemde functies
/oorshands alleen ontworpen voor buisstro-
ning van het Grevelingenmeer naar het
Krammer. De stortebedden zijn aan die zijde
tan ook zwaarder uitgevoerd. Wanneer wordt
besloten tot een zoet Grevelingenmeer, zal de
stroming gaan in de andere richting, en dient
het stortebed aan de Grevelingenzijde te
worden aangepast. De hevel levert zeer sterk
geconcentreerde waterstralen, daarom is het
nodig benedenstrooms een stroomverdeler toe
e passen. Zo'n stroomverdeler begrenst ook
net debiet: de hoogte van de verdeler is
namelijk zo gekozen dat het debiet bij water
standen lager dan N.A.P. -2,00 m verder
constant blijft.
De bodembescherming in de geul naar het
Krammer bestaat over de eerste 15 m uit
stortsteen van 60 tot 300 kg per stuk, gepene
treerd met asfalt; de volgende 75 m zijn
afgestort met steen 60/300 kg; dan volgt over
25 m stortsteen 10/60 kg en vervolgens nog
grint over 200 m. Bij de bodembescherming
aan de bovenstroomse zijde in het Grevelingen
meer wordt gebruik gemaakt van de indertijd
voor de sluiting van de Grevelingendam
aangelegde verdediging van asfaltmastiek.
Tegen de kokers aan wordt deze slab over 25 m
lengte vervangen door stortsteen 10/60 kg. De
kokers worden uitgevoerd in gewapend beton,
het kniestuk in voorgespannen beton; dit
laatste vanwege de eis dat het kniestuk lucht
dicht moet zijn en daarom vrij van scheuren.
Bovendien wordt de hevelknie overwegend
dynamisch belast door het aan- en afslaan van
de hevel en door drukfluctuaties tijdens het
spuien. Aan beide einden van de kokers zijn
voorzieningen aangebracht voor schotbalken,
zodat ze afzonderlijk drooggezet kunnen
worden. De drie vacuümpompen en de com
pressor staan opgesteld in een afzonderlijk
pompgebouw.
Met de aanleg van de bouwput voor de hevel is
begonnen in het voorjaar van 1980. In oktober
van dat jaar ving de eigenlijke bouw aan. Bij de
verdere ontgraving van de bouwput moest nog
een deel van de oude bodembescherming in
het oorspronkelijke sluitgat van de Grevelingen
dam worden opgeruimd.
Het betonwerk zal in de zomer van 1982
gereedkomen. Na inundatie van de bouwput in
augustus 1982 worden de ringdijken weggebag-
gerd en de toeleidingsgeulen gegraven. De
wegen op de Grevelingendam, die momenteel
aan weerszijden om de bouwput zijn heenge-
legd, worden dan over de hevel teruggelegd.
Inmiddels zal dan ook begonnen zijn met het
installeren van de pompen en het aanbrengen
van de elektrische installatie.
In maart 1983 zal in één koker een serie
metingen worden verricht ter verificatie van
het modelonderzoek dat aan het ontwerp is
voorafgegaan. Daarna is de hevel in principe
voor gebruik gereed. Tot aan de sluiting van de
compartimenteringsdammen kunnen dan de
effecten van rondstroming op de Oosterschelde
en het Grevelingenmeer worden bestudeerd.
Hiervoor zal een gericht programma worden
opgesteld.
495