sche schattingen met een ongelijke betrouw
baarheid. Om de invloed van de diverse
aspecten op het eindresultaat te kunnen
beoordelen en daarmede ook de invloed van
eventuele misschattingen, is de berekening een
groot aantal malen uitgevoerd met gevariëerde
randvoorwaarden: andere stroomsnelheden,
andere ontgrondingssnelheden en verscheide
ne vormen van aanzanding van sediment.
Door deze wijze van benadering kon een
onzekerheidsband worden aangegeven rond
de verkregen gemiddelde resultaten. In de
onderstaande tabel is het uiteindelijke resultaat
weergegeven.
Voorde constructie van de Oosterschei de-kering
is het uiteindelijk het meest van belang hoe
scheef de pijlers staan tijdens de bouwfase en
na het gereedkomen, als de aanzanding weer
verdwijnt. Immers, als de pijler in het sluitgat 1
mm/m scheef staat betekent dit voor een punt
op 30 m boven het grondvlak 30 x 1 30 mm.
Nu is de scheefstand van de pijler niet alleen
onderworpen aan de mate van aanzanding.
Afhankelijk van de vlakheid van het funderings-
bed zal niet alleen de betrokken pijler reeds
enigszins scheef kunnen staan, maar ook de
naastliggende pijlers. Ook die moeten dus in
de beoordeling worden betrokken. In het
bestek van deze bijdrage kan niet worden
ingegaan op de achtergronden van de toleran
ties die hiervoor beschikbaar moeten zijn in
relatie tot bij voorbeeld de bewegingsmogelijk
heden van de schuiven. Bij de aanzandingsstu-
dies is mede in dit verband wel bekeken welke
onderlinge scheefstand bij een bepaald aantal
pijlers als gevolg van aanzanding mag worden
verwacht. Gebleken is dat bij 3 4 pijlers
rekening moet worden gehouden met een
relatieve scheefstand ten gevolge van alleen
aanzanding van 3 mm/m. Dit getal ligt, afhan
kelijk van de mate waarin het zand weer kan
verdwijnen en de zettingen die er het gevolg
van zijn, in de orde van grootte van het toelaat
bare.
De grote aandacht voor de aanzandingsproble-
matiek en de getroffen voorzieningen aan het
werkmaterieel zijn wel gerechtvaardigd.
Als resultaat van de verrichte studies naar de
aanzandingsverwachtingen is nu tevens een
beter inzicht ontstaan in de gevolgen van
bepaalde uitvoeringshandelingen. In de
komende proefperioden en bij de feitelijke
bouwhandelingen kan dit inzicht leiden
tot beter gerichte aanpassingen in de uitvoe
ringsmethoden, met als doel de onvermijdelijke
aanzanding tot een minimum te beperken.
Tabel Totale aanzanding tijdens het leggen van de funderingsmatten en de plaatsing der pijlers.
situatie
midden sluitgat
rand sluitgat
gemiddeld
onzeker
heidsband
gemiddeld
onzeker
heidsband
Gemiddelde laagdikte
Aanzanding door erosie naast
obstakels (zuigmond, mat)
Natuurlijke aanzanding tijdens
uitvoering na opschonen
Aanzanding onder pijler tijdens
plaatsen
Totale gemiddelde laagdikte
Maximale lokale laagdikte
Hellingen v.d. pijler t.g.v. de
zandlaag:
dwarshelling
langshelling
8 mm
3 mm
1 mm
12 mm
26 mm
0,4 mm/m
0,2 mm/m
19 mm
10 mm
2 mm
25 mm
55 mm
1,0 mm/m
0,5 mm/m
11 mm
3 mm
1 mm
15 mm
27 mm
28 mm
10 mm
2 mm
33 mm
58 mm
0,64 mm/m 1,7 mm/m
0,02 mm/m 0,2 mm/m
472