Zware metalen in het
Deltagebied
ware metalen kunnen schadelijk zijn voor het
milieu, als de gehaltes in het oppervlaktewater
en het sediment aanmerkelijk hoger liggen dan
e natuurlijke niveaus. In het noordelijke Delta-
Lekken, waar de invloed van de Rijn overheerst,
I lijken de gehaltes veel hogertezijn dan in de
osterschelde en het Grevelingenmeer.
7 ware metalen is een verzamelnaam voor een
antal elementen waarvan de belangrijkste zijn:
zink, koper, chroom, lood, cadmium en nikkel.
I j komen van nature in kleine hoeveelheden
voor in oppervlaktewater en bodem. Planten
hebben sommige van deze stoffen nodig; van
daar de ook wel gebruikte verzamelnaam spo
renelementen. In het oppervlaktewater komen
de zware metalen op twee manieren voor: in
opgeloste vorm en gebonden aan zwevend slib.
i oe de verdeling over deze twee vormen zal zijn,
hangt af van een groot aantal factoren, waar
onder het soort metaal, de samenstelling en de
c ncentratie van het zwevend materiaal, het
c loridegehalteen de zuurgraad van het water.
Gaande van Lobith naar de Noordzee neemt het
a ndeel van de gebonden vorm in verhouding
t de opgeloste vorm in het Rijnwater ruwweg
ai van 60 tot 20 procent. Dat betekent dus dat er
De Rijn ter hoogte van Wage-
nirtgen.
heel wat slib met zware metalen sedimenteert.
Zoals veel estuaria is de Delta een sedimentatie-
gebied van slib, dat wordt aangevoerd door de
grote rivieren en door de Noordzee. Het water
van de grote rivieren is afkomstig van dicht be
woonde en geïndustrialiseerde gebieden in
Midden- en West-Europa. Een flink deel van de
daar geloosde zware metalen komt gebonden
aan zwevend materiaal door sedimentatie in het
Deltagebied terecht. De rest wordt, voornamelijk
in opgeloste vorm, naar de Noordzee getrans
porteerd en beïnvloedt onder meer de gehaltes
aan zware metalen in de Waddenzee. Het ver
moeden bestond, dat door de uitvoering van de
Deltawerken belangrijke veranderingen konden
plaatsvinden in de verdeling van zware meta
len, zowel over de mogelijke vormen als over de
verschillende wateren.
Daarom is vanaf het begin van de jaren zeventig
in opdracht van de Deltadienst door het Instituut
voor Bodemvruchtbaarheid te Haren (Gr.) geo-
chemisch onderzoek verricht met betrekking
tot deze problematiek. Later is het Waterloop
kundig Laboratorium, in zijn vestiging te Haren,
dit onderzoek gaan ondersteunen. In het begin
beperkte men zich tot het inventariseren van to
taalgehaltes van zware metalen in de onderwa
terbodem, om de verdeling van de aangevoerde
hoeveelheden over het Deltagebied te kunnen
vaststellen. Sediment is hiervoor beter geschikt
dan water, omdat de gehaltes er hoger zijn en
daardoor eenvoudiger te bepalen. Bovendien is
de aanvoer van vele jaren terug nog in de bo
dem terug te vinden; de onderwaterbodem is
het geheugen van een bekken. Dit laatste feit
vormt overigens momenteel een ernstig pro
bleem bij het terugdringen van de vervuiling,
omdat 'schoon water' nog niet betekent: 'scho
ne bodem'.
209