c 3 trilnaalden daarin terecht kwamen. Ook om
c aze reden bleek een goed inzicht in de diepte-
li jging van de bovenkant van de pleistocene
p ikketten noodzakelijk.
E :halve de bovengenoemde vragen werd aan
o Rijks Geologische Dienst in het kader van
h tzelfde project nog een groot aantal andere
p oblemen voorgelegd. Zo was het bij voorbeeld
r rodzakelijk inzicht te verkrijgen in het toekom-
s ge verloop van de relatieve zeespiegelstijging
i; verband met het vaststellen van de hoogte van
c stormvloedkering en de dijken.
De relatieve zeespiegelstijging wordt veroor
zaakt door de tectonische daling van het Noord-
zeebekken en door de absolute stijging van de
zeespiegel ten gevolge van het afsmelten van
de ijskappen aan de polen na de laatste IJstijd.
Het gezamenlijke effect van beide processen ver
oorzaakt nu, en naar verwachting ook de ko
mende honderden jaren, een relatieve zee
spiegelstijging van ca. 5 cm per eeuw. Wat de
dijken betreft kan op een extra nadelig effect van
verscheidene centimers per eeuw gerekend wor
den ten gevolge van klink door belasting of van
wateronttrekking aan de ondergrond.
221