ie gangen een laag grind van in totaal onge- eer 1 m dikte gestort op de bodem van een van e stroomgeulen. Op de bodem waren vooraf 3kken geplaatst van ongeveer 1 m3 inhoud, die a het storten werden opgehaald. Uit deze bak- n zijn monsters genomen van het gestorte ateriaal. In totaal zijn drie strooiproeven uitge- terd bij stroomsnelheden tot 0,3 m per secon- 3 en op diepten variërend tussen 17 en 25 m. t de resultaten is gebleken, dat kan worden jlstaan met een relatief goedkoop grindzand- engsel, dat in de natuur kan worden gewon- ;n. Ter beperking van zettingsverschillen on- :r het toekomstige landhoofd zal al het grind- nd, en een deel van de breuksteen worden rdicht. Op grond van in het verleden uitge- erde proeven is besloten tot verdichting in la an met behulp van een trilplaat, e grondmechanische eigenschappen van ver dichte breuksteen zijn door middel van plaat drukproeven bepaald. De eigenschappen van verdicht grind waren reeds bekend. De draag- eigenschappen van beide materialen blijken weinig te verschillen. Voor het landhoofd is aanvankelijk aan een con structie met stalen damwanden gedacht. Dit ontwerp is echter in verband met onderhouds- technische bezwaren verlaten. Het landhoofd zal nu geheel in gewapend beton worden uitge voerd. De onderbouw van het landhoofd be staat uit zeven cilindervormige elementen. Deze elementen worden geprefabriceerd en met een drijvende bok bij de hoogwaterkentering op het vlakke funderingsbed geplaatst. Dat zal alleen bij gunstige weersomstandigheden kunnen ge schieden. Om hun stabiliteit te vergroten zullen de elementen direct na het plaatsen worden ge vuld met ongewapend beton. De betonvulling 199

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 29