pen van zand de volgende zandbalans worden samengesteld. Het netto-rendement voor fijn en grof zand be droeg 45 tot 55%. Binnen een afstand van 150 m en buiten de begrenzing van het gewenste pro fiel komt 10-15% van het geklapte zand tot sedi mentatie. Door erosie verdwijnt nog eens 10 Het overige zandverlies kon aanvankelijk niet nauwkeurig worden verantwoord. Slechts viel te gissen dat het al tijdens het klappen meege voerd werd door de stroom. Met andere woor den, de zandverliezen gedurende het klappro- ces zijn groot. Als vuistregel geldt voor de Oos- terschelde: voor het aanbrengen van A m3 zand voor de grondverbetering moet men 2A m3zand klappen. De zandverliezen worden in het alge meen veroorzaakt dooreen combinatie van fac toren, zoals de stortsnelheid van de hopper, de stroomsnelheid van de getijstroom, de water diepte en de vorm van de aan te klappen bodem. Tijdens het klapproces zijn concentratie- en snelheidsmetingen uitgevoerd. Zo was het mo gelijk een indruk te krijgen van de fysische ver schijnselen die optreden tijdens het klappen van zand. Wanneer het zand op de cunetbodem terecht komt, ontstaan ten gevolge van stromingen, ver oorzaakt door dichtheidsverschi Men, wervels. Daardoor stroomt het geklapte zand voor een gedeelte weer naar boven, en wordt met de ge tijstroom afgevoerd. Uit de metingen blijkt dat dit inderdaad het geval is met ruwweg 1/s van het geklapte zand. Het hoge verliespercentage wordt hierdoor voor een groot deel verklaard. Bij de stortmethode via de zuigpijp van de hop per kunnen hogere netto-rendementen worden verwacht - 60-80% -, omdat het stortpunt zich maar 1 m boven de bodem bevindt. De ervaring heeft echter geleerd dat het netto rendement met het pijpstorten in sterke mate afhangt van de uitvoeringsprocedure. Geduren de het pijpstorten dient de hopper zoals gezegd aan een afvoerponton te zijn gekoppeld; deze afvoerponton verhaalt de hopper in de stroom richting en schuin tegen de stroomrichting in, al zigzaggend over het storttraject. De nauwkeurigheid van het verhalen bepaalt in feite de nauwkeurigheid van het pijpstorten. En de verhaalnauwkeurigheid hangt weer sterk af van de snelheid van de getijstroom. De ervaring heeft geleerd dat bij stroomsnelhe- den groter dan 0,2-0,4 m/s het verhalen erg wordt bemoeilijkt. Bij zulke stroomsnelheden daalt het netto-ren dement van het pijpstorten dan ook van 60-80% tot 40 a 60%. Het hoge netto-rende ment van 60-80% wordt alleen bereikt als bij stroomkentering met de zuigpijp wordt gestort. Bij stroomsnelheden groter dan 0,2-0,4 m/s is het tevens zeer moeilijk om met pijpstorten een vlak bodemprofiel te krijgen. Hoewel met pijpstorten hogere netto-rende menten kunnen worden verkregen, is het stor ten van zand door bakkenklappen toch goedko per, daar pijpstorten alleen bij kentering opti maal werkt. Daar komt nog bij dat het pijpstorten zoveel langerduurt. 188

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 18