Werkbaarheidsverwachtingen
voor de Oosterschelde
In september 1980 zal in Zierikzee het Hydro-
Meteo-Centrum (H.M.C.) van de Deltadienst offi
cieel in gebruik worden gesteld. In dit centrum
werken waterloopkundigen van de Deltadienst
en weerkundigen van het K.N.M.I. samen om in
de komende jaren de verwachting en bewaking
van de werkbaarheidsomstandigheden bij de
bouw van de stormvloedkering en de comparti-
menteringsdammen te verzorgen.
De werkbaarheidsomstandigheden zijn immers
bij de uitvoering van de civiel-technische werken
n de Oosterschelde van grote betekenis. Zij wor
den bepaald door hydraulische grootheden zoals
waterstanden, stromingen en golven, en door
meteorologische: wind, zicht en temperatuur.
De organisatie van het Hydro-Meteo-Centrum
vloeit, evenals de voor dit doel geïnstalleerde
ystemen, voort uit het project HISTOS (Bericht
DO, november 1979).
De gegevens waar het Hydro-Meteo-Centrum bij
ijn werkzaamheden gebruik van maakt, wor-
en op verschillende wijzen bijeengebracht.
Allereerst worden gegevens met betrekking tot
lolven, waterstand, stroming, zoutgehalte en
wind ingewonnen van meetopstellingen in de
nond van het Oosterscheldebekken. Ze worden
tireet verwerkt en gepresenteerd in een Verwer-
<ings-Centrum te Zierikzee (V.C.Z.), waar de be
nodigde computerfaciliteiten zijn geïnstalleerd,
e Zierikzee kan men bovendien beschikken
over gegevens die afkomstig zijn van enkele
ooorplatforms en andere meetlocaties op de
Noordzee. Hiervandaan komen de gegevens
oinnen via het Controle- en Informatie-Centrum
C.I.C.) te Hoek van Holland. Vooral de gegevens
omtrent de golfbeweging in het noordelijk deel
van de Noordzee zijn van belang, omdat golfvel-
den uit dit gebied kunnen doordringen naar de
mond van de Oosterschelde. Voorts beschikt
men over gegevens van het K.N.M.I. te De Bilt,
roals nationale en internationale weergege-
'ens, uitkomsten van computer-analyses van
te luchtdruk-opbouw - het zogenaamde baro-
lien vierlagenmodel 'BK-4' -, van het numerie-
8 Golven Noordzeemodel 'GONO', en van een
model voor de berekening van waterstandsaf-
vijkingen. De manier waarop de gegevens
binnen het operationele samenwerkingsver
band worden uitgewisseld tussen waterloop
kundigen en meteorologen, vloeit voort uit de
specifieke deskundigheid der betrokkenen; de
wijze van bewerking wordt bepaald door de be
schikbare methodieken. De uiteindelijke ver
wachtingen worden gezamenlijk opgemaakt. Bij
de beoordeling van bepaalde parameters ge
bruikt men zowel handmethodes - waarbij men
dan uitgaat van de praktijkervaring -, als com
putermethodieken, waarvoor rekenmodellen
zijn ontwikkeld. De verschillende berekenings
wijzen vullen elkaar zoveel mogelijk aan. Ook
worden ze wel naast elkaar toegepast om de re
sultaten te kunnen vergelijken bij het opstellen
van de prognoses. Voor operationele dienstver
lening over een langere periode is goede onder
linge aanvulling van beide methodieken een ab
solute eis. Dit blijkt bij voorbeeld bij het opstel
len van verwachtingen ten aanzien van de dei
ning en de stroomsnelheden.
Deiningsverwachting
Deining is een beweging van het zee-oppervlak
die grote invloed heeft op de bewegingen van
het drijvend materieel, en daarmee op de uit
voering van de werkzaamheden. Boven bepaal
de grenzen worden de veiligheid en de nauw
keurigheid er zozeer nadelig door beïnvloed, dat
werken onmogelijk is. Bij de voorspelling van
deining gaat men als volgt te werk. Uit verwach
tingen voor de windsnelheid en de windrichting
op de Noordzee worden brongebieden van dei
ning opgespoord. Met behulp van een handme
thode die uitgaat van de golfhoogte in het bron-
gebied en de loopsnelheid van de golf, wordt
een verwachting opgesteld aangaande de mate
waarin en de wijze waarop die deining zal door-
139