veneens met het oog op de veiligheid worden ie horizontale bogen in de dam aangelegd met en minimale straal van 600 m. n de toekomst zal de Oesterdam wellicht nog meer functies te vervullen krijgen. Daarbij kan men denken aan allerlei vormen van recreatie, oals sportvissen, onderwatersport en oever ecreatie. In de vormgeving, de inrichting en de andschappelijke inpassing van de dam is ge tracht op deze mogelijke ontwikkelingen te anti ciperen. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten in acht genomen. De dam moet enige toekomstige ont wikkeling van nevenfuncties kunnen opvangen zonder dat daarvoor grote aanpassingen moe ten worden uitgevoerd; deze mogelijkheden be hoeven niet meteen volledig te worden benut: ater kan hierover per geval worden beslist. De Oosterschelde als natuur- en schelpdiergebied mag niet worden aangetast. Grootschalige re- reatieve voorzieningen langs de dam verdra- :en zich niet met de tegenwoordige ideeën om- rent de inrichting van de Kom van de Ooster- ;chelde; bij de vormgeving behoeft daar dan ok niet op te worden geanticipeerd, et dwarsprofiel van de Oesterdam wordt bin- en deze randvoorwaarden bepaald door de lig ing van de beide wegen: de hoofdrijbaan en e parallelweg. Gekozen is voor een ontwerp vaarbij de parallelweg westelijk ligt van de oofdrijbaan. Zo kunnen onderdelen van de am die zich het beste lenen voor enigerlei orm van kleinschalige recreatie, eenvoudig vorden ontsloten. Het gaat hier om het sluis- land, de Oosterscheldezijde van het damvak Vlarollegat en de Zoommeerzijde van de Speel mansplaten. Vormgeving en inrichting bedoe- en tegelijkertijd zoveel mogelijk de aandacht af e leiden van gebieden die zich juist niet voor re creatie lenen. De wegen op de dam zullen een ooeiend lijnenspel opleveren: gaande van coord naar zuid liggen de beide wegen tot op de brug over de schutsluis geheel of nagenoeg op gelijke hoogte, namelijk op de kruin van de dam. Over de Speelmansplaten daalt de hoofd rijbaan tot het niveau van N.A.P. 2 m aan de noordoostkant van de dam. Op vrij eenvoudige wijze is hier op een eventuele oeverstrook een parkeerplaats in te richten. De parallelweg of het fietspad blijft op de kruin van de dam en houdt zoveel mogelijk afstand van het kwetsba re intergetijdegebied. Vóór de bocht gaat de pa rallelweg naar de buitenberm, die daar ter plaat se van het Marollegat breed genoeg voor is; zo nodig kan nog een parkeerstrook worden toege voegd. Deze locatie is geschikt voor sportvisse- ij, waartegen op deze plaats ook nauwelijks be zwaar bestaat. De hoofdrijbaan is hier op de <ruin gesitueerd; hij biedt een vrij uitzicht over het uitgestrekte gebied. Verder naar het zuiden, waar het lozingsmiddel Zoommeer begint, moet de parallelweg weer naar de kruin, omdat de dam daar door ondiepe slikken en schorren gaat. De hoofdrijbaan komt dan weer op een la ger niveau, namelijk op een berm aan de oost zijde van de dam. De uitvoering van de verschillende delen van de Oesterdam is in hoofdlijnen gepland zoals fi guur 4 weergeeft. Wijzigingen kunnen nog ont staan in verband met de methode van sluiting van de beide compartimenteringsdammen; daarover wordt binnenkort een beslissing ver wacht. Voor het damvak Zuid wordt zand betrokken uit het tracé van het lozingsmiddel Zoommeer; daaraan zal ook alle klei voor de dam worden ontleend. Over de zandwinningsproblematiek wordt in het volgende artikel verder gerappor teerd. 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 37