Samenvattingen wikkeling van de kust van Schouwen en Wal cheren zal onder invloed van de stormvloedke ring waarschijnlijk geen ongunstige wending De internationale betekenis van het Delta gebied als overwinteringsgebied voor vogels Om het Deltagebied als overwinteringsgebied voor vogels te kunnen vergelijken met andere gebieden wordt de internationale éénprocents- norm gehanteerd. Deze norm stelt dat een ge bied van internationaal ornithologisch belang ;s, wanneer zich geregeld meer dan één procent van detotalefly-way-populatie van een soort in dat gebied ophoudt. Het aantal malen dat deze norm wordt overschreden, geeft het relatieve belang aan van een gebied. De totale 'normoverschrijding' van het Deltage bied bedraagt voor 30 soorten watervogels ruim 250 maal. In vijf grafieken worden de waar den voor verschillende groepen vogelsoorten uitgedrukt, in vergelijking met enige andere overwinteringsgebieden in Europa. Verken langs de kust Toen de vrijwel gesloten Nederlandse kustwal aan het begin van onze jaartelling werd door broken, ontstond in het zuidwesten van ons and de onderwaterdelta, tengevolge van het massale zandtransport dat op gang kwam met de getijbeweging in de zeegaten. De nieuwe hydraulische toestand die ontstaat ij uitvoering van de Deltawerken, zal op de ligging an de voordelta en op de ontwikkeling van de ilandkoppen van Walcheren, Schouwen en Goeree allicht van invloed zijn. Nagegaan wordt velke toestand vermoedelijk zou zijn ontstaan bij oortduren van de oude situatie, bij volledige fsluiting van de centrale zeegaten, en wat er aat gebeuren als gevolg van de bouw van de 'ormvloedkering in de Oosterschelde. De ont- Het meten van algengroei in de Deltawateren De groei van algen, de belangrijkste primaire producenten in een aquatisch ecosysteem, is onder meer afhankelijk van de temperatuur, de hoeveelheid voedingsstoffen en de lichtintensi teit in het water. Er is een nieuwe methode ont wikkeld om de samenhang te meten tussen de lichtintensiteit en de algengroei. In een zoge naamde 'incubator' worden watermonsters in kolven geplaatst op een trommel die rond een lichtbron is gebouwd. Door de watermonsters op verschillende afstanden van de lichtbron te plaatsen, en door tussenplaatsing van lichtfil- ters, wordt elk monster aan een afzonderlijke, goed meetbare hoeveelheid licht blootgesteld. Meet men de algengroei per monster, dan kan het verband tussen licht en groei worden be paald. Er wordt thans een nieuw model incubator ont wikkeld, klein genoeg om te worden meegeno men aan boord van een meetschip. Het zoutgehalte in de Oosterschelde na 1985 Het zoutgehalte in de Oosterschelde zal moeten voldoen aan een streefwaarde van 15,5g/l Cl", met 13,5 g/l Cl" als toelaatbaar minimum voor korte perioden. Rivierafvoeren, lozingen vanaf het zoete Zoommeer en polderlozingen op de Oos terschelde kunnen het soms moeilijk maken, dit gehalte te bereiken. Dan kunnen aanvullende beheersmaatregelen nodig zijn, waarvoor zeven verschillende mogelijkheden worden opge somd. Voor sommige daarvan is uitbreiding van bestaande kustwerken nodig; in een enkel geval zal een nieuw werk moeten worden aan gelegd. Mosselaangroei in de Krammersluizen De Krammersluizen in de Philipsdam zullen worden uitgerust met een zout/zoetscheidings- systeem. Dat maakt onder meer gebruik van rio len voor de af- en aanvoer van zout water in de sluiskolk. In die riolen zou de aangroei van zout water-organismen, mosselen met name, kun nen leiden tot verkleining van de effectieve doorstroomdia meter. Verschillende methoden worden besproken om deze vervuiling tegen te gaan. Vooral is een on derzoek ingesteld naar de effectiviteit van verla ging van het zoutgehalte in de riolen. Zowel ver laagde als wisselende zoutgehalten blijken een 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 51