Herstel van het contact tussen het Grevelingenmeer en de Noordzee Medio 1980 is de Brouwerssluïs gereedgeko men, een doorlaatwerk in de Brouwersdam, die de Noordzee scheidt van het Grevelingenmeer. De spuisluis herstelt echter de verbinding; hij kan gemiddeld ruim 100 m3 water per seconde in beide richtingen doorlaten, zeewater naar het meer en meerwater naar de Noordzee. Dit artikel geeft een overzicht van de invloed, die de Brouwerssluis tot nu toe heeft gehad op de zout- en zuurstofhuishouding in het Greve lingenmeer. Het Grevelingenmeer ontstond bij de sluiting van de Brouwersdam in mei 1971Het contact met de zee werd door deze sluiting voor een pe riode van 7 jaar verbroken. Er is reeds veel ge schreven over de directe gevolgen van deze sluiting. Daarbij werd doorgaans veel aandacht besteed aan de negatieve aspecten van de ver anderingen die plaatsvonden bij de overgang van dit getijgebied in een meer met stilstaand water. Geleidelijk aan echterwerden deze berich ten vervangen door meer positieve meldingen van de ontwikkelingen die in het meer plaatsvon den. Deze ontwikkelingen werden zo waardevol gevonden, dat het meer als hoofdbestemming, naast de recreatieve functie, een natuurfunctie kreeg toegewezen in de Nieuwe Inrichtings Schets voor het Grevelingenmeer. Eén voor deze natuurfunctie mogelijk beperken de ontwikkeling in het meer was de geleidelijke daling van hetzoutgehalte, die optrad ten gevolge van het wegvallen van de uitwisseling met de zee en van de verzoetende invloed van neerslag en uitgeslagen polderwater. Het meer ontvangt uit deze bronnen een over schot aan water, zodat er water moet worden af- gespuid. Geleidelijk aan verdringt het minder 92 zoute water het zoute water dat oorspronkelijk was ingesloten. Voortgaande daling van het zoutgehalte zou uit eindelijk de aan zout water aangepaste flora en fauna in hun ontwikkeling remmen of zelfs het bestaan ervan onmogelijk maken. Om dit te voorkomen was verversing met zeewater ge wenst. Als bijkomend voordeel van de invoer van zee water kan gelden dat er zoutwaterorganismen worden aangevoerd, die momenteel niet meer in het Grevelingenmeer voorkomen. De ver scheidenheid aan soorten kan bij herstel van contact met de zee verder toenemen; de moge lijkheden voor het verder tot ontwikkeling bren gen van de natuurfunctie zouden daarvoor wor den uitgebreid. Het inspoelen van zeewater in het Grevelingen meer is niet zo eenvoudig als het inspoelen van rivierwater in bijvoorbeeld het IJsselmeer. De doorspoeling van een zoetwatermeer met zoet rivierwater gaat niet vergezeld van beper kingen in de verticale menging en kan over het algemeen te allen tijde plaatsvinden. Zulke beperkingen treden wel op bij inspoeling van zeewater in het Grevelingenmeer. De oorzaak daarvan is gelegen in dichtheidsverschillen tus sen het meer- en het zeewater. De dichtheid van water - het gewicht per volume-eenheid - is af hankelijk van hetzoutgehalte. Eenvoudig gezegd: zouter water is zwaarder dan zoeter water. Tot op zekere hoogte geldt dit ook bij verschillen in temperatuur: kouderwateris veelal zwaarder dan warmerwater. Om degedachtete bepalen: een zoutgehalteverlaging van 1 g Cl" per liter heeft hetzelfde effect op de dichtheid als een temperatuursverhoging van 10°C. Nu was het

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1980 | | pagina 34