Een liftsluis in de Oesterdam In het noordelijk gedeelte van de Oesterdam zal een schutsluis worden gebouwd, die dienen moet om het gebied ten oosten van de dam be reikbaar te houden voor schepen die een onbe perkte doorvaarthoogte behoeven, zoals grote re kustvaarders. Aldus kan de haven van Bergen op Zoom als kleine zeehaven worden gehand haafd. Gezien het scheepsaanbod is uitgegaan van een schutkolk van 12 m x 90 m. Een gro tere sluis zou de potenties van Bergen op Zoom als groeiende zeehaven minder beper ken. De waterkwaliteitsbelangen van zowel Zoommeer als Oosterschelde maken echter juist een kleinere sluis aantrekkelijk. Het Zoom meer moet vooral een waterhuishoudkundige functie vervullen, en is er daarom bij gebaat, zo weinig mogelijk met zout te worden belast. De kom van de Oosterschelde daarentegen vraagt ten behoeve van de schelpdiercultures en het mariene milieu juist zo hoog mogelijke zoutge haltes. Zonder een goede scheiding van zout en zoet water zouden zowel de natuur- en schelp dierfunctie van de Oosterschelde als de water- huishoudkundige functie van het Zoommeer in gevaar komen. Bovengenoemde tegenstrijdige effecten van een kleinere of grotere sluis heb ben tot nieuwe studies geleid. Uit deze vergelij kende studies van verschillende sluistypen die kunnen worden toegepast om zout en zoet wa ter zo goed mogelijk van elkaar te scheiden, bleek dat voor de Oesterdamsluis uit dit oog punt een zogenaamde liftsluis de voorkeur ver diende. Het zoutbezwaar op het Zoommeer dat bij deze sluis zal optreden is vergelijkbaar met dat bij enkele andere sluistypen; het zoetbe- zwaar op de kom van de Oosterschelde is bij een liftsluis echter aanzienlijk geringer dan bij andere typen. De tabel geeft een vergelijking van verschillen- 402 de scheidingssystemen. De liftsluis komt er bij zonder gunstig uit. Scheepvaartkundig heeft de liftsluis bovendien nog het voordeel dat inci denteel een groter schip kan passeren, als men het zout/zoet-scheidingssysteem dan even niet gebruikt. Uit waterkwaliteitsoogpunt mag dit slechts beperkt gebeuren, bijvoorbeeld niet va ker dan éénmaal per maand. Op grond van deze overwegingen heeft de Raad van de Waterstaat geadviseerd in de Oesterdam een liftsluis te bouwen met een nuttige afme ting van 10 m x 90 m, waarbij incidenteel een sluiskolk van 14 m x 95 a 100 m beschikbaar kan worden gesteld. Dit ontwerp wordt thans verdei geoptimaliseerd. Natuurlijk rijst de vraag: waarom dan geen lift- sluizen in de Philipsdam? Daar bestaattoch een overeenkomstige zoet/zoutproblematiek? Toch heeft men voor de Philipsdam schutsluizen van een verbeterd Kreekraktype gekozen; hiermee was onderzoek- en bouwervaring opgedaan. Een liftsluis van de daar benodigde veel grotere afmetingen was nog nooit gemaakt. Er zou veel tijd aan studie en onderzoek voor nodig zijn; tijd die toen niet beschikbaar was. Nu de technische beschrijving van de liftsluis (figuur 1). Een stalen liftbak, gevuld met zout water, be vindt zich in een ruimere betonnen sluiskolk - dit kan een zogenaamde groene kolk zijn, met begroeide taluds zoals bij verschillende kleine sluizen in beken - die zo diep is, dat de stalen bak geheel onder de drempels van de sluis kan verdwijnen. In de omhullende sluiskolk bevindt zich zoet water. Zout water kan met pompen via een flexibele leiding uit de liftbak worden afge voerd of naar de liftbak worden aangevoerd. Ook de stand van het zoete water in de sluiskolk kan door pompen worden geregeld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 20