Fig. 1. De hoogwaterover-
schrijdingslijn
Fig. 2. Hoofdschema van de
samenhang der natuurrand-
voorwaarden
Fig. 3. De extrapolatie van d
significante golfhoogten bij
bepaalde waterstanden; het
waarnemingsmateriaal bied
als uitgangspunt een diffuse
puntenwolk
10 10 10
OVERSCHRIJDINGSFREQUENTIE
2.
3.
EXTRAPt
DLATIE
WAARNE
MJNGEN
V-
SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE
cant' noemt men het gemiddelde van het hoo g-
ste derde deel van de golven die gedurende ean
registratieperiode worden waargenomen. De
golfhoogten, uitgezet tegen de waterstanden
waarbij ze optreden, vertonen opnieuw een
wetmatigheid, in die zin dat de maximale gol-
hoogte toeneemt met de waterstand. In de gr i-
fiek (fig. 3) verschijnt een puntenwolk, waarv n
het dichtste gedeelte ligt midden tussen de
twee assen. De moeilijkheid is echter dat de
waarnemingen niet verder reiken dan hoogw j-
terstanden van N.A.P. 3 m.
Toch wordt een uitspraak gevraagd over de v fr-
deling van de significante golfhoogte bij stor n-
vloedstanden van N.A.P. 5 m en hoger. De x-
trapolatie is nu geen eenvoudige zaak, want e r
is geen sprake van een lijn, maar van een hee
veld dat geëxtrapoleerd moet worden. Bover
dien zijn er aanwijzingen dat de puntenwolk t ij
waterstanden boven N.A.P. 3 m van vorm er
andert.
Om in dit probleem een opening te vinden, b
studeert men, op welke wijze de golven in de
monding van de Oosterschelde ontstaan. Wi
weten dat deze golven deels door lokale win< -
velden worden opgewekt in het tamelijk ond, e-
pe gebied nabij de kust, de zogenaamde ond ir-
waterdelta. Een ander deel is afkomstig uit d
Noordzee. Daar worden golven opgewekt op
diep water. Na verloop van tijd bereiken zij fv t
bankengebied voor de Oosterscheldemond, iat
er een dempende en vervormendende werki ig
op uitoefent. De deiningsenergie die dit filter
weet te passeren, vormt samen met de op de
voordelta ontstane golven het golfbeeld in d
Oosterschelde. Beide componenten van het
golfbeeld zijn opgenomen in het model dat v )or
de bestudering van deze verschijnselen is or
worpen.
280