Verdere studie naar het drempelontwerp van de stormvloedkering Al eerder, in Bericht 83, februari 1978, werd aan dacht besteed aan het ontwerp van de drempel van de stormvloedkering. Met name werd in dat artikel uitvoerig stilgestaan bij de fundamentele eisen die moesten worden gesteld aan de drem- pelopbouw in de eindfase. Inmiddels is het on derzoek van de drempel op grondmechanisch en hydraulisch gebied voortgezet. Sommige on derwerpen kregen daarbij zeer veel aandacht vanwege hun grote invloed op de uiteindelijke kwaliteit van het drempelontwerp en de stabili teit van de kering als geheel. In de eerste plaats gold die aandacht het grens- vlaktussen de grondslag in de Oosterschelde, die bestaat uit zand met een diameter van 200 micron, en het funderingsbed, de onderste laag van de drempel waarop de pijlers worden ge fundeerd. In dit grensvlak kunnen plaatselijk grote verhangen optreden als gevolg van het statisch verval over de gesloten kering, de golf- doordringing in het drempelmassief en de wa terspanningsfluctuaties in de ondergrond die veroorzaakt worden door cyclische belastingen vanuit de pijlervoet die het gevolg zijn van gol ven. Zijn de verhangen door de eerste twee oor zaken goed voor berekening toegankelijk, de bij drage uit de waterspanningsfluctuaties moet worden gekwantificeerd met modelproeven en/of geavanceerde numerieke berekeningen. Hoewel de studies hierover nog niet zijn afge rond, is het inmiddels wel duidelijk geworden dat deze snel wisselende verhangen niet ver waarloosbaar klein zijn. De duur ervan is echter kort, zodat de verplaatste hoeveelheden porie water klein blijven. Onder invloed van de hier boven geschetste verhangen mag onder geen beding uitspoeling van zand uit het funderings bed optreden. Daarom worden aan de filterei genschappen van het bed hoge eisen gesteld. De optredende verhangen liggen zowel door hun absolute grootte als door hun cyclisch ge drag buiten het huidige ervaringsgebied. Ten einde inzicht te verkrijgen in de verschijnselen is een drietal proefopstellingen ontwikkeld, waar in het filtergedrag van het funderingsbed op het Oosterscheldezand kon worden bestudeerd; en wel; een cylinder waarin statische en cyclische verhangen loodrecht op het grensvlak konden worden aangebracht, een opstelling in de golf- tunnel van het Waterloopkundig Laboratorium De Voorst, waarin statische en cyclische verhan gen werden veroorzaakt evenwijdig aan het grensvlak, en een opstelling van coaxiale lagen in een triaxiaalcel, met een combinatie van cy clische verhangen loodrecht op en statische verhangen evenwijdig aan het grensvlak. Uit de tot nu toe uitgevoerde proeven is geble ken dat het gekozen materiaal op het Ooster scheldezand statische verhangen tot meer dan 600 kan weerstaan. Op basis van deze eerste, en nog niet volledige resultaten van de proeven met cyclische verhangen kon de conclusie wor den getrokken dat de geschetste problematiek binnen het huidige ontwerp oplosbaar is. Een tweede onderwerp van intensieve studie in de afgelopen periode was de stabiliteit van de toplaag van de drempel. Met name aan de Oosterscheldezijde wordt deze laag zwaar aan gevallen wanneer één schuif van de kering blijft openstaan. In het Waterloopkundig Laboratori um is deze situatie onderzocht voor een aantal maatgevende lokaties, waarbij het verval, de golfhoogte en de binnenwaterstand werden gevarieerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat een stabiele oplossing kan worden bereikt bij toepassing van betonblokken met een gewicht van 10 ton, of van natuursteen van 6-10 ton bij een dichtheid van 3000 kg/m3. Bij de voortzet- 261

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 41