doorspoelsysteem en een doorspoeling van
20 a 30 m3/sec werd gemiddeld over het meer
een zoutgehalte van 15,5 a 16 g Cl"/I bereikt. Be
dacht moet worden dat er onzekerheden be
staan: de menging en de verspreiding over het
gehele meer zijn afhankelijk van de verblijftijd.
Bovendien was de waarnemingsperiode waar
voor de berekeningen zijn uitgevoerd, eigenlijk
te kort. Ook blijft het horizontale en verticale
verloop van het zoutgehalte onzeker. Het staat
echter vast dat de kans op onderschrijding van
de norm van 16 g CT/I kleiner wordt naarmate
dedoorspoeldebieten groter zijn dan 20 30
m3/sec gemiddeld.
Op basis van de studies en beschouwingen is
gebleken dat op twee verschillende wijzen in
een tijdelijk doorlaatmiddel in de Grevelingen-
dam.een doorlaatmiddel dus voor een zout Gre-
Principeschets van een door
laatmiddel als hevel
velingenmeer, gedurende de periode tot aan de
uiteindelijke keuze zout of zoet, kan worden
voorzien: door aanpassing van de Grevelin-
gensluis, en door de bouw van een nieuw door
laatmiddel. Op basis van deze twee mogelijkhe
den en een combinatie ervan worden hierna
drie alternatieven beschreven.
Het eerste alternatief bestaat in aanpassing van
de Grevelingensluis door verdubbeling van het
aantal spui-openingen in de sluisdeuren, al
thans wanneer daardoor geen onaanvaardbare
trillingen ontstaan in de sluisdeuren. Als de
sluis dan ook 's nachts wordt bediend - tenmin
ste voor wat de spuifunctie betreft -, bedraagt
de capaciteit 20 m3/sec gemiddeld over de
periode april t/m september, en 35 m3/sec
gemiddeld over de periode oktober t/m maart.
De verschillen in spuicapaciteit ontstaan ten ge
volge van de drukke recreatievaart in de periode
april t/m september. In de maand juni is in ver
band met de drukke recreatievaart zelfs maar
15 m3/sec beschikbaar. Grotere spuicapaciteit
veroorzaakt echter wel hogere stroomsnelhe-
den, zodat aanpassingen in de voorhavens
noodzakelijk zullen zijn teneinde overmatige
hinder voor de scheepvaart te voorkomen. De
ervaring heeft overigens geleerd dat door ver
menging van twee uiteenlopende belangen, zo
als die van de waterhuishouding en die van de
scheepvaart, conflictsituaties kunnen ontstaan.
Wanneer te zijner tijd de keuze wordt gemaakt
voor een zoet of een zout Grevelingenmeer, zal
uitgaande van een benodigde spuicapaciteit
van 100 m3/seceen nieuw doorlaatmiddel
moeten worden gebouwd van 65 a 80 m3/sec
bij een zout Grevelingenmeer, en 100 m3/sec
wanneer het meer zoet wordt. In de zoute situa-
269