Fig. 1. Situatie van de Greve-
lingensluis en het nieuwe door-
laatmiddel in de Grevelingen-
dam
Fig. 2, 3. Het doorlaatmiddel
bij een zoet (boven) en een zout
Grevelingenmeer
minderen, terwijl een systeem waarbij geduren
de langere tijd achter elkaar alleen in- of alleen
uitgelaten wordt, tot grotere peilvariaties leidt.
Een doorlaatmiddel in de Grevelingendam biedt
tezamen met de doorlaatsluis in de Brouwers-
dam een veel beter instrument om het zoutge
halte van het Grevelingenmeer te beheersen.
Maar de keuze tussen een zout en een zoet Gre
velingenmeer is nog open; voor het maken van
een keus is het van belang de eigenschappen
van beide situaties te kennen. Kennis van zoete
meren hebben we voldoende, en de projectie
daarvan op het Grevelingenmeer is te verkrij
gen aan de hand van onderzoek naar beschikba
re voorbeelden. Kennis van de ecologische ont
wikkelingsmogelijkheden van zoute meren is
echter niet beschikbaar; ze kan slechts verkre
gen worden uit studies in de natuur en in mo
dellen. Vandaar dat een voorlopig zout Greve
lingenmeer met een beheersbaar zoutgehalte
en andere gunstige randvoorwaarden, zoals ge
ringe peilvariaties en lange verblijftijd, niet al
leen van belang is als uniek zoutwaterecosy
steem, maar tevens zal moeten dienen om de
eigenschappen van zo'n zoutwaterecosysteem
te leren kennen. Dit zal een betere afweging mo
gelijk maken bij de definitieve keuze voor een
zout of zoet Grevelingenmeer. Globale bereke
ningen wijzen uit dat het zoutgehalte van het
Grevelingenmeer gemiddeld gelijk zal zijn aan
dat van het kustwater bij doorspoeling met
20 30 m3/sec, zij het dat er langdurige onder
en overschrijdingen voorkomen. Een doorlaat
middel zal derhalve een aanzienlijk grotere ont
werpcapaciteit moeten hebben, om de gevol
gen van ongunstige situaties snel en effectief te
bestrijden, en een selectief inlaatbeleid mogelijl
te maken. Bij het in de berekening gekozen
268