H natuurgebied tot ontwikkeling komen, dat te vergelijken is met het Zwin. Door het samenstel van primaire en secundaire dammen en compartirnenteringsdammen wor den de Deltabekkens gevormd, stagnant zoet, stagnant zout of met een beperkt getij. Vooral de stagnante bekkens worden onderworpen aan een plotselinge rigoureuze verandering in de situatie. Ten aanzien van alle bestaande functies moet diepgaand worden onderzocht op welke wijze en in welke mate voortzetting mo gelijk is. Dit geldt met name ten aanzien van de visserij en de schelpdierencultures. Ook kunnen nieuwe functies aan de orde komen, zoals de le vering van industrie- en drinkwater, van water voor agrarisch gebruik en van koelwater. De vanouds bestaande zeer kwetsbare natuurfunc tie heeft raakpunten met alle andere toe te ken nen functies, en verdient daarom een zeer zorgvuldige behandeling. Vele vraagstukken moeten tot een oplossing worden gebracht. Onder meer komt daarbij aan de orde of een stagnant bekken zout moet blij ven of zoet moet worden, het in te stellen peil en de toe te laten peilfluctuatie. Van het peil hangt af in welke mate bestaande waterstaatswerken moeten worden aangepast en hoe de onderlin ge verdeling tussen de oppervlakten land en water zal zijn. Bij de inrichting van de nieuwe gebieden in de Delta moet rekening worden gehouden met het feit dat de belangrijkste ruimteclaims voortko men uit de natuurfunctie en de recreatiefunctie. Overal is de tendens waarneembaar dat het grondgebruik verschuift van extensief naar in tensief. Aan het begin van deze ontwikkeling staat het ongerepte natuurgebied; een markant eindpunt vormt de geconcentreerde stedelijke Veerse Meer; jachthavens bij Kortgene bebouwing. Verschuiving in omgekeerde rich ting vindt niet plaats. Een zeer voorzichtige aan pak van grote nieuwe gebieden vergt daarom een startpunt zo dicht mogelijk bij de status van natuurgebied. In de Grevelingen is gebleken dat nieuwe gebieden achter de Deltadammen weer snel een grote natuurwetenschappelijke waarde kunnen verkrijgen; een voorwaarde daarbij is evenwel dat aan de spontane natuurlijke ont wikkelingen maximale kansen en ruimte wor den geboden. Hier en daar kan natuurbouw plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van ver sterking van het bodemreliëf, ter vergroting van de diversiteit in de spontane ontwikkelingen. In het bijzonder kan worden gewezen op de grote waarde van de vaak uitgestrekte ondiepten, zo wel voor de natuurlijke ontwikkeling als voor la ter tot stand te brengen projecten voor de wa tersport en de oeverrecreatie. Naarmate de na- 253

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 33