latie te brengen met menselijke reacties, zijn nog steeds wegwijzers naar een verbeterde vorm van aanpak. In recentelijk aangevatte on derzoeksprojecten in Nederland wordt onder meer in opdracht van de Rijksplanologische Dienst getracht op grotere schaal bevolkingson derzoek te verrichten, waarbij enerzijds het waarnemen van geselecteerde uitzichten wordt getoetst aan reacties van waarnemers, en daar naast speurwerk wordt ondernomen naar de maatschappelijke achtergronden die een rol spelen bij zowel de houdingen van de bevolking als de veranderingen in het landschap zelf. Dat dergelijk onderzoek ooit zal kunnen leiden tot de gewenste zekerheid, is naar de mening van de auteur onwaarschijnlijk; het is zelfs een griezelige gedachte. De veranderlijke en pluri forme betrekkingen van mensen ten opzichte van hun omgeving; hun attitudes en waarde oordelen laten zich nimmer zo vastleggen dat er letterlijke conclusies uit getrokken kunnen wor den ten aanzien van de inrichting van het land schap. Schijnzekerheden in dezen zouden kun nen leiden tot een te ver gaande greep van de overheid op de inrichting van de ruimte en een algehele verstarring van het beeld. De grote waarde van meer inzicht omtrent het waarnemingsproces als onderdeel van de be trekkingen tussen mens en omgeving is dan ook meer gelegen in de mogelijkheid tot het relati veren van de verschillende standpunten en tot het vermijden van een al te grote invloed van kleine groepen in de samenleving waarvan de inzichten grotendeels op ideologische gronden berusten. Dit alles wil niet zeggen dat de over heid niet een actieve opstelling ten aanzien van deze materie zou moeten hebben. Een even wichtig beleid waarbij de overheid enerzijds cul tuuruitingen en -vernieuwingen bevordert en anderzijds rekening houdt met Bestaande op vattingen, voorkeuren en idealen, vergt (binnen het kader van dit thema) meer inzicht in de rela tie tussen de verschijningsvorm van het land schap en het proces van waarnemen en waar deren door mensen, dan op dit moment wel aanwezig schijnttezijn. 242

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1978 | | pagina 22